opdracht bepaalde delen van de stad te
vereeuwigen. Hazewinkel was zijn tijd
daarmee ver vooruit, en heeft er mede
voor gezorgd dat er nog veel Schiedams
erfgoed is vastgelegd.
Hij was dan wel archivaris van
Rotterdam, maar richtte zijn blik ook op
Schiedam - omdat daar een groot aantal
kunstenaars actief was óf omdat hij
vermoedde dat de stad binnen afzienbare
tijd door Rotterdam geannexeerd zou
worden. Wat de precieze reden ook was,
het leidde ertoe dat mensen als Octave de
Coninck en Herman Paradies zich op de
Schiedamse binnenstad konden uitleven.
Zij bleken van onschatbare waarde voor
het onderhavige Prentenboek.
Octave de Coninck (1894-1974) was de
onbetwiste grootleverancier met 32 door
hem vervaardigde prenten voor het
Prentenboek, en Herman Paradies
(1883-1966) met 19 stuks een goede
tweede. Samen staan zij dus garant voor
bijna een derde van het getoonde
materiaal. Het is daardoor ook
onvermijdelijk dat de nadruk van de
afbeeldingen ligt op de periode na de
Tweede Wereldoorlog, met vooral veel
tekeningen uit de jaren '50 - die 'goeie
ouwe tijd'. Dit is geen citaat uit het boek,
maar is wel een sentiment dat regelmatig
tussen de regels door sijpelt. Telkens
wanneer een straat of een huizenblok
beschreven wordt dat er nu niet meer is,
vallen er woorden als 'sloopwoede', is
iets 'met harde en meedogenloze hand
verwijderd' of konden panden niet
ontkomen aan de 'aanvallen van de
sloperskogel'. Er zullen weinig mensen
betwisten dat het eeuwig zonde is dat
bepaalde stadsgezichten verdwenen zijn.
Dat neemt niet weg dat er in de jaren '60
ook wel iets moest gebeuren om de woonomstandigheden van
veel Schiedammers te verbeteren. De Brandersbuurt mag dan
volgens auteur Henk Slechte potentie hebben gehad om als
openluchtmuseum te dienen en om als werelderfgoed
bestempeld te worden (Musis nr. 1 2008), wonen en werken in
krakkemikkige huizen in een saneringswijk was voor niemand
een pretje. Veel toenmalige bewoners maalden er niet om dat
hun huizen verdwenen. Dat zij vervolgens in niet al te
inspirerende flatgebouwen in Groenoord terecht zouden
komen, was nog onbekend. Inmiddels is ook hier de sanering
gestart.
De grote waarde van de prenten van genoemde - en andere -
kunstenaars bewijst zich vooral in de afbeeldingen van straten
en buurten die nu niet meer bestaan. Het gaat dan in eerste
instantie om de genoemde Brandersbuurt, een unieke
verzamelplaats van pre-industriële nijverheid. De kleinschalige
brandersindustrie werd daar afgewisseld door woningen voor
knechts én bazen. Meer specifiek voor knechts en voor andere
arbeiders was het gebied in de binnenstad tussen de
Hoogstraat en het Broersveld, met een stelsel van
negentiende-eeuwse stegen en sloppen. Deze infrastructuur is
niet meer terug te vinden in de huidige Schiedamse
plattegrond, evenmin als het centrum van scheepvaart dat de
Hoofdstraat samen met het Hoofdplein ooit was. Van een
ontroerende eenvoud is de tekening uit ongeveer 1730 van
Andries of Gerrit Schoemaker. Veel meer dan wat huisjes, wat
boompjes, twee scheepjes en de waterkant is er niet op te
zien: 'het eynde van Schidam aan de Maas'. De distilleerderij
van Nolet zat toen al in de Hoofdstraat en is ook gebleven,
maar de diverse zeilmakerijen en vele andere panden die toen
nog moesten komen, hebben de sloop na 1953 niet overleefd.
Dat sloop noodzakelijk was, stond op dat moment buiten kijf.
Anders dan nu misschien het geval lijkt, beslaat het
Prentenboek niet alleen verdwenen stukjes Schiedam.
Het is juist een pluspunt dat het boek ook relatief veel nieuwe
prenten laat zien, zoals de aanleg van de recente
metrostations en de bouw van Sveaparken. Het zorgt ervoor
dat alle generaties Schiedammers iets van hun gading kunnen
vinden, waarbij trouwens meteen opvalt hoe snel stadsbeelden
veranderen. Een goed bijgehouden historisch-topografïsche
atlas is dan ook geen leuke aanrader, maar gewoonweg een
noodzaak voor elke stad die zichzelf serieus neemt.
Het Prentenboek levert hiervoor het overtuigende bewijs.
Henk Slechte en Laurens Priester, Het Groot Schiedams
Prentenboek. De verbeelding van Schiedam (Stichting Musis
Schiedam 2007) 412 p. ISBN: 978.90.73677.128 €52,50
59 Musis
Hoogstraat Schiedam. Maarten Kemper, 1978, inkt en penseel, collectie Gemeentearchief Schiedam