Helinium vijftig jaar act
Peter de Lange
De baggerlaarzen die iedere
amateur-archeoloog in de kast
heeft staan, komen maar zelden
van pas. Steeds meer veldwerk
wordt gedaan door ingehuurde
professionals. De amateurs stellen
zich noodgedwongen tevreden
met een ondersteunende rol.
Dikwijls komt dat neer op het
uitpluizen van andermans
vondsten. Maar het bloed van de
nieuwsgierige onderzoeker kruipt
waar het niet gaan kan. Bij de
Schiedams/Vlaardingse vereniging
Helinium bijvoorbeeld in de
richting van de experimentele
archeologie.
grond wroeten' toen hij zich meldde als lid. Die verwachting
bleek te simpel. "Je moet leren leven met de wettelijke
beperkingen," zegt hij nu. Hij heeft intussen ontdekt 'dat je
van een hele dag graven ook wel eens doodziek wordt' en dat
alleen over opgravingen praten ook interessant kan zijn.
Helinium viert in 2008 het 50-jarig bestaan. De vereniging telt
zo'n honderd leden. Gevraagd naar een typering van het
bestand, zegt Van de Poel: "We hebben een paar twintigers,
maar de meesten zijn ouder. Voor archeologie begin je je in
de regel pas op latere leeftijd te interesseren. Over het
algemeen kun je zeggen dat onze leden mensen zijn met een
brede algemene belangstelling. Geschiedenis of bodemkunde
zijn nooit hun enige interesses. Het zijn van die mensen die
op reis ook stilstaan bij kerken en bijzondere gevels." Het
signalement is voor de volle honderd procent op hem zelf van
toepassing. "Ik denk dat ik dat bepaalde gevoel in mijn
opvoeding heb meegekregen. Mijn ouders waren breed
geïnteresseerde mensen. Tijdens de vakanties liepen we de
ene dag in een kunstmuseum en de volgende dag in een
museum met opgezette dieren."
Maar niet ieder Helinium-lid houdt er dezelfde passies op na.
Sommigen beginnen te watertanden bij het vooruitzicht dat ze
een krat met achttiende eeuwse potscherven mogen sorteren.
Wie zulk uitzoekwerk niet ziet zitten, maakt zich op een
andere wijze verdienstelijk. Sommigen struinen door de
polders en houden in de gaten op welke percelen de boer zijn
sloten uitdiept, want wie weet komt er wel iets interessants
boven water. Anderen doen proefboringen en brengen zo de
ondergrond van een terrein in kaart. Weer anderen fietsen
elke dag even naar een bouwterrein in de hoop aanwijzingen
van vroegere bewoning te vinden.
Soms leveren zulke terloopse veldverkenningen verrassende
resultaten op. Van de Poel: "Doordat een van onze leden er
regelmatig rondscharrelde, is bij graafwerk aan de
Kandelaarweg een complete Romeinse boerderij
Lokale amateurs mochten niet alleen meehelpen, maar kregen ook co
In het door Hollywood geromantiseerde beroepsbeeld is de
archeoloog een zongebronsde avonturier die gewapend met
een zweep en een over de schouder gedrapeerde rol touw de
wildernis intrekt om verloren gewaande beschavingen op te
graven. De werkelijkheid doet ietsje kaler aan. Loop op de
wekelijkse verenigingsavond bij Helinium binnen en je ziet
een groepje heren van middelbare leeftijd voorovergebogen
aan een tafel in de weer met vergrootglas en pincet.
Ze sorteren objectjes die nauwelijks groter zijn dan
zandkorrels en leggen met onnavolgbaar geduld
vissenwervels, houtskoolresten en vuursteenscherfjes op
hoopjes. Archeologen zijn geen vrijbuiters, archeologen zijn
boekhouders, de accountants van het verleden.
"Met een schatgraverig gevoel zit je hier helemaal verkeerd,"
zegt Guus van de Poel, 47, voorzitter van Helinium en van
beroep werktuigbouwkundige. "Je hebt de drive nodig van
historische interesse. Maar dat is niet genoeg. Je moet ook
accuraat zijn. Het is soms ronduit monnikenwerk."
Aanvankelijk had ook hij het beeld van 'gewoon lekker in de
blootgelegd. Zonder zijn oplettendheid was die vondst
verloren gegaan, want de aannemer had nergens erg in."
Het is dankzij deze alerte instelling dat Helinium in de
afgelopen halve eeuw een reputatie heeft opgebouwd als een
van de productiefste afdelingen van de Archeologische
Werkgemeenschap Nederland (AWN). Dat de geschiedenis van
de vereniging begint in het na-oorlogse tijdperk dat bekend
staat als de Wederopbouw is geen toeval. Vlaardingen
behoorde in die periode tot de snelst groeiende steden van
Nederland en ook in Schiedam werd driftig gebouwd.
De bouwputten voor woonwijken en fabrieksterreinen die her
en der werden geslagen bleken ware schatkamers vol
informatie over de vroegere bewoning van het noordelijk
Waterweggebied. In de Broekpolder, de Westwijk en
Groenoord haalden lokale amateur-archeologen, toen nog
vrijelijk en naar eigen inzicht spittend in het veen, op hun
vrije zaterdagmiddagen de resten van Romeinse
nederzettingen naar boven. Het waren opzienbare
ontdekkingen, zegt Van de Poel. "West-Nederland was tot dan
Musis 78