De vraag hoe om te gaan met al die vrijkomende kerkgebouwen van protestantse snit, is sinds 22 januari jongstleden in Vlaardingen actueel geworden. Toen werd het koopcontract tussen de PKN Vlaardingen en projectontwikkelaar Bouhuisen Groep gesloten resultaat van een voortvarende en marktbewuste vrijwilliger. Het Bisdom Rotterdam lijkt echter minder krampachtig om te gaan met herbestemming van het gebouwde eigendom dan bijvoorbeeld in de zuidelijke provincies. Bij de Protestantse Kerk Nederland is van oudsher een andere benadering ten opzichte van af te stoten onroerend goed waar te nemen. Het gesproken woord vormt de kern van het kerkelijk ritueel en de ruimte waarin dit gesproken wordt, speelt in principe een ondergeschikte rol. Zodra de dominee zijn laatste woord heeft gesproken, wordt het licht gedoofd en wordt al dan niet elders de dienst hervat. Het gaat er met andere woorden niet om waar het woord gesproken wordt en het gebouw is daarmee secundair. Herbestemming van protestante kerkgebouwen is dan ook bepaald geen vreemd verschijnsel. Soms met een nieuw gebruik als maatschappelijk centrum, maar even zo vaak als appartementencomplex, particuliere woning, opslagruimte, supermarkt of caravanstalling, om maar wat te noemen. Overigens worden de protestante gemeenten niet 'lastig gevallen' door een overkoepelend orgaan, zoals bij de katholieken het bisdom. De protestantse gemeenten zijn zelfstandig en eigenaar van hun eigen onroerend goed. De vraag hoe om te gaan met al die vrijkomende kerkgebouwen van protestantse snit, is sinds 22 januari jongstleden in Vlaardingen actueel geworden. Toen werd het koopcontract tussen de PKN Vlaardingen en projectontwikkelaar Bouhuisen Groep gesloten, waarbij de laatste drie kerkgebouwen verwierf: de Vredeskerk (Olmendreef), de Ichthuskerk (Westwijk) en de Emmauskerk (Hogendorplaan/Kethelweg). Voor 2,1 miljoen euro beschikt deze ontwikkelaar nu over de toekomst van deze gebouwen, waarbij nog niet vaststaat wat er met deze zal gaan gebeuren. Ook voor de PKN geldt dat het verkopen van de kerkgebouwen is ingegeven door het teruglopen van inkomsten en de stijging van de kosten. Frank Christiaansen, ten tijde van het herstructureringsproces scriba van de wijkkerkenraad Nieuwe Oosterkerk, was vanuit zijn bestuursfunctie goed op de hoogte: 'In september 2003 is door de algemene kerkenraad (gezamenlijke vertegenwoordigende kerkenraad van geheel Vlaardingen) een 'Commissie 2010' ingesteld die tot een advies voor herstructurering moest komen binnen de Vlaardingse kerkgemeenten. Dit advies is in definitieve vorm in april 2006 afgerond. Aanleiding voor deze commissie was een dalende inkomensstroom, een grote afhankelijkheid van een grote groep ouderen (boven 60 en 70) voor de financiële bijdrage en een stijging van de kosten voor onder andere personeel (predikanten) en kerkgebouwen (met name de Grote Kerk). De afhankelijkheid van ouderen is ook te vertalen als een leegloop onder jongeren c.q. weinig aanwas vanuit jonge gezinnen.'. Om het tij te keren, moest wat gebeuren. De genoemde herstructurering moest voor de noodzakelijke concentratie zorgen, waarmee kosten bespaard konden worden en het kerkelijk leven meer efficiënt kon worden vormgegeven. Christiaansen: 'De keuze om uiteindelijk van 10 naar 4 wijkgemeenten te gaan en daarna nog een keer de discussie welk kerkgebouw voor de overgebleven wijkgemeenten bestemd moest worden, is zeer, zeer moeilijk geweest, heeft veel discussie en tijd gekost en heeft tot op de dag van vandaag geleid tot onvrede over het beslissingsproces.'. En dat is logisch natuurlijk. Iedere wijkgemeente heeft zijn eigen gewoonten, is gewend aan het eigen gebouw en weet niet wat het precies van de nieuwe situatie moet verwachten. De criteria op basis waarvan besloten is de ene kerk wel te verkopen en de andere niet, hebben te maken met vragen als 'past de nieuwe wijkgemeente in het gebouw qua omvang en activiteiten, welke grote bouwkundige knelpunten worden hierbij verwacht en zijn deze oplosbaar, naar welk kerkgebouw gaat de voorkeur van de betrokken voormalige wijkgemeenten uit en hoe staat het met de verkoopbaarheid van de respectieve kerkgebouwen', volgens Christiaansen. Degenen die verwachten dat in dit lijstje ook rekening is gehouden met de eventuele monumentale/bouwhistorische waarden van de gebouwen komt bedrogen uit en dus ook is het als gevolg van afstoting slopen geen gevoelig punt geweest. Hier gold echter één grote uitzondering: de Grote Kerk. De symboolwaarde van dit historische kerkgebouw, ook Musis 84

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2008 | | pagina 84