moest altijd improviseren bij Het Stadsblad
slaan, maar dat viel uiteindelijk wel mee. Toen ik eenmaal het
circuit leerde kennen, kwam het nieuws vanzelf. Er gebeurde
ook zoveel. Denk alleen maar aan de onorthodoxe zakenman
George Tóth, geliefd bij de pers en gevreesd door de
gemeente, met altijd wel een spraakmakend project om
handen. Deed hij niets bijzonders, dan was het Stedelijk
Museum wel goed voor een rel of was er iets in het
opbouwwerk aan de hand. In die jaren verwierven de huis-
aan-huisbladen een nieuwe functie als spreekbuis. Dat zorgde
voor veel aanloop. Die laagdrempeligheid maakte het werken
bij het Stadsblad heel bijzonder. Lezers konden zo bij de
redactie binnen wandelen. Wijkverenigingen wisten ons al
snel te vinden, want de krant viel bij hun hele doelgroep in de
bus. Ook de politiek ontdekte ons. Het is niet onmogelijk dat
de landelijke kranten met hun lokale pagina's abonnees aan
ons verloren, zeker toen we steeds serieuzer nieuws
brachten. Daar stond tegenover dat deze regio een enorm
potentieel aan lezerspubliek had, zowel voor het Stadsblad als
voor het andere huis-aan-huisblad De Havenloods. Het was
wel lastig dat het Rotterdams Nieuwsblad ook door Sijthoff
werd uitgegeven. Daar mochten wij eigenlijk niet mee
concurreren. Bijvoorbeeld toen het voortbestaan van de
scheepswerf Wilton-Feijenoord in gevaar kwam, vond ik dat
frustrerend. Nu gebeurde er eens iets en kon ik er nauwelijks
mee uit de voeten. Dat moest ik echt overlaten aan de
dagbladen. Er gebeurde bij Wilton trouwens zoveel, dat had ik
met mijn twee edities in de week niet eens bij kunnen
houden. Zodra de inkt droog was, lagen de zaken alweer
volkomen anders."
"Afgezien van het aanhoudende nieuwsaanbod was ook het
werken zelf iedere dag weer een race tegen de klok.
121 Musis
Peter de Lange, foto Jan van der Ploeg