Altijd
met hun werk bezig
Froukje Holtrop
Ze ontmoetten elkaar voor het eerst begin jaren '70 bij de
Kunstklas, een educatief initiatief van het Stedelijk Museum
Schiedam. Gerard van Soest (1939) had een slijterij, was daar
erg druk mee en in zijn schaarse vrije tijd fotografeerde hij.
Marjo van Soest (1954), toen Marjo Verzijden, woonde nog
thuis en wilde graag naar de kunstacademie. Omdat dat van
huis uit niet erg gestimuleerd werd, zocht ze haar heil bij de
Kunstklas. Elke vrijdagavond kwamen Gerard en Marjo met
een groep amateurs bijeen om te schilderen onder de
bezielende leiding van schilder Joop van Meel. Daarna gingen
ze naar het café, maar dat was het volgens Gerard niet alleen
om te doen. "Het was een inspirerende groep mensen, die echt
iets wilde leren". En inderdaad, blijkt achteraf, niet alleen
Gerard en Marjo maakten van de kunst hun professie.
Toch hadden ze het waarschijnlijk ook wel gezellig, Gerard en
Marjo vonden elkaar in ieder geval meer dan aardig. Een tante
van Marjo suggereerde dat ze een keer samen op vakantie
moesten gaan om elkaar beter te leren kennen. Dat deden ze,
het werd een huwelijksreis vóór het huwelijk. "In Maastricht
kochten we een Marokkaanse jurk, dat werd mijn trouwjurk en
het aardewerken servies dat we in Frankrijk kochten werd mijn
uitzet", vertelt Marjo. Bij terugkomst trouwden ze en gingen in
Gerards flat wonen. Marjo was 17 en Gerard 31.
Vanaf die dag ging Marjo fulltime schilderen. Zonder opleiding
en kunsthistorisch referentiekader schilderde Marjo de
herinneringen en beelden uit haar jeugd. Ze noemt het haar
autobiografische periode. "Je moet dat niet heel letterlijk zien",
verklaart Marjo, "ik schilderde niet zo zeer waargebeurde
dingen, of nauwgezette portretten, maar meer de sfeer waarin
ik opgroeide". Het leverde grote doordringende doeken op van
mensen in grauwe huiskamers en in ziekenhuizen. De mensen
zijn vereenvoudigd en gestileerd geschilderd, waarmee Marjo
eerder archetypen neerzet dan herkenbare portretten.
Het persoonlijke van de herinnering verdwijnt en het wordt in
het algemene gezet. Haar interieurs zijn leeg, ook hier is
slechts het strikt noodzakelijke geschilderd. Maar om de sfeer
kun je niet heen, die is in Marjo's schilderijen afstandelijk, kil
en gespannen. Er is duidelijk iets aan de hand, iets heel ergs,
ook al weten de personages het misschien niet, maar net als
bij een thriller, de kijker wel. De emotie is er wel degelijk, maar
bedrukt, en pas in tweede instantie, bij nadere beschouwing
openbaart het zich en komt het des te harder aan.
Een van de eerste schilderijen is 'Romance', nu overigens in de
collectie van het Stedelijk Museum Gouda, verbeeldt een
echtpaar op de bank. De vrouw leest een romannetje en rookt
een sigaretje en de man kijkt met zijn hand achter zijn hoofd
waarschijnlijk naar de televisie. Een schemerlamp suggereert,
mede door het bloemenmotief, gezelligheid, maar toch het
grauwe licht van de televisie dat hun gezichten beschijnt geeft
de werkelijke sfeer weer.
Tot de autobiografische periode hoort ook een aantal werken
die Marjo de ziekenhuisperiode noemt. Het werk 'Verslagen'
uit 1982 is erg aangrijpend. Een man staat met hangende
schouders in de deuropening van een ziekenhuisgang waar
zijn vrouw in een rode jurk en met rode nagels aan een tafeltje
met tijdschriften zit en het slechte nieuws tot zich neemt.
En dan nog een man op de gang, alsof die de ziekte of de dood
zelf verbeeldt. En ook in 'Sterfkamer', waar de overledene net
is weggereden, is de leegte duidelijk aanwezig.
In al deze werken is het contrast groot tussen de bedrukte
emotie en de vrolijke noot in kleding en gelakte nagels, of van
de bloemen op de schemerlamp, en daardoor zo schrijnend.
Het schilderij 'Terugblik' is een late uit de periode, die
doorloopt tot het eind van de jaren '80, en is misschien de
meest autobiografische. In het midden van het doek, uitgelicht
en in rode jurk schept een vrouw, waarschijnlijk de moeder
van het gezin, vruchtenbowl op voor een grote groep mensen.
Allemaal kijken ze met een zekere afkeer naar een meisje met
een kort roze jurkje uitgelicht in de deuropening.
Terwijl Marjo op haar 23ste de derde Europaprijs voor de
Schilderkunst in Oostende in de wacht sleepte en haar
kunstenaarschap daarmee een vliegende start kreeg,
ontwikkelde Gerard zich steeds meer als fotograaf. Bij een
tentoonstelling van een groot werk van Joop van Meel in het
Stedelijk Museum Schiedam werd ook de serie dia's getoond
die Gerard van het ontstaansproces van dat werk had
gemaakt. Hij kreeg daar goede kritieken op, zowel van Van
Meel zelf als van kunstcriticus Cees van der Geer. Er ontstond
Musis 136
L
Marjon en Gerard van Soest, pas getrouwd