er eerst mensen naar binnen
mochten - dan even rust - en pas
als zij weer helemaal beneden
waren, mocht de volgende
lichting er in."
Het was ook in het
Zakkendragershuisje dat Hans de
Ruiter met een aantal vrienden
concrete plannen smeedde
om Schiedam aan te pakken,
bijvoorbeeld door het overkluizen
van de Lange Haven. Hans de
Ruiter: "Dat Lange Havenplan
was een waanzinnig idee, maar
het zorgde er wel voor dat er
weer over de binnenstad gepraat
werd. Omdat we ook echt iets
concreets wilden doen, hebben
we begin jaren '70 met vijf
man mouterij De Goudsbloem
gekraakt."
Het pand was van de gemeente
en stond op de nominatie om
gesloopt te worden. Omdat
het een goed behouden en
karakteristiek complex was,
bleek het geen probleem om het
als monument te laten erkennen.
Vervolgens werd een netwerk
van Schiedamse jongeren
aangeboord om het pand op te
knappen. Hans de Ruiter: "We
waren met gemiddeld zo'n vijftig
mensen aan het schoonmaken,
bikken en repareren.
Veel van hen kwamen ook in het
Zakkendragershuisje, het was
echt ons project. Jan Schaper
stond er wel achter, maar hij
deed niet actief aan de kraak
mee."
Om in het onderhoud van
het pand te kunnen voorzien,
startten de voormalige krakers
in 1978 er een jongerencafé. De
Goudsbloem werd beroemd en
berucht in de stad.
Jongeren waren blij dat er naast
het net geopende Quibus nog
een plek was om elkaar te
ontmoeten, maar ouders zagen
het somberder in.
In De Goudsbloem mocht
namelijk hasj gerookt worden.
Rita Tobé: "Dat was het dan ook
wel, want sterker spul mochten
ze er niet gebruiken. We kregen
veel jongeren uit Vlaardingen
en ook relatief veel middelbare
scholieren. Dat viel zelfs de
leveranciers op. Die verbaasden
zich erover dat wij als café meer
cola dan bier inkochten. En Ttita Tobé en Hans de Ruiter, foto Cornelia Montfoort
vooral heel veel thee." Na drie jaar
hielden Rita en Hans het café voor gezien; ze verpachtten het heft zelf weer in handen en startten ze er restaurant De
het. Toen in 1988 de laatste pachter ermee stopte, namen ze Mouterij.
209 Musis