Rita Tobé: "In die eerste jaren hadden we regelmatig bruiloften. Dan wilden mensen graag bij ons hun feest vieren, omdat ze elkaar ooit in De Goudsbloem hadden leren kennen. In het restaurant kwamen uiteindelijk ook mensen die lieten weten dat ze nooit gedacht hadden dat ze een voet in dit pand zouden zetten, omdat ze het vroeger vreselijk vonden als hun kinderen naar 'hasjcafé' De Goudsbloem gingen." In de jaren van De Mouterij bleven Rita en Hans intensief contact onderhouden met Jan Schaper. Hij was druk met zijn carrière, woonde met zijn echtgenote elders, maar hield in Schiedam wel zijn werkruimte. Het Zakkendragershuisje bleef voor hem een belangrijke uitvalsbasis. Rita Tobé: "Er was uit de Zakkendragerstijd een harde kern overgebleven die regelmatig terugkwam, vooral vanwege Jan. Hij bleef toch altijd een bijzonder inspirerend persoon, gewoon een wijs en prettig man - met scherpe kantjes. Dan zat hij bijvoorbeeld bij ons in het restaurant en ging hij steeds harder praten. Niet alleen qua volume, maar ook in wat hij zei. In onze politiek correcte tijd zou je er voor opgepakt worden, maar op de een of andere manier kon Jan dat allemaal wel zeggen." Hans de Ruiter: "Het was niet altijd politiek hoor. Hij hield ook eens een monoloog over acteren. Van lieverlee zat de hele zaak mee te luisteren, en toen hij klaar was, werd er geapplaudisseerd. Mensen kwamen hem de hand schudden, omdat hij zo mooi en helder gesproken had. Daar genoot hij van, maar zijn toehoorders ook. Het was een wederzijds genoegen." Het Zakkendragershuisje bleef tot aan het einde toe de werkruimte van Jan Schaper. Hij woonde er niet, althans niet officieel, maar zeker de laatste jaren zat hij er vaak. Hans de Ruiter: "Nu, na zijn dood, ben ik weer terug bij af. Ik zit weer in het Zakkendragershuisje. De weduwe van Jan - Christine - zal vermoedelijk het huurcontract opzeggen, en wat moet er dan mee gebeuren?" Het is bijna een retorische vraag, want hij heeft de plannen al klaar. Het Zakkendragershuisje gaat vanzelf weer naar de gemeente, die er een bestemming voor zal moeten vinden. Hans de Ruiter ziet het meest in een constructie met een beheerscommissie. "Ik ken het pand van haver tot gort en weet ook precies wat er nog aan moet gebeuren. Zelf zou ik dan ook graag in zo'n commissie zitting nemen, samen met iemand als Reinier Scheeres die het ook uit zijn jonge jaren kent. Die commissie kun je dan aanvullen met vertegenwoordigers van het nog bestaande zakkendragersgilde en de gemeente, Menno Siljee of Yorick Haan. Zij moeten een herstelplan maken, een gebruiksfunctie formuleren, een dagelijks beheerder aanstellen en het vervolgens openstellen. Het moet weer regelmatig te bezichtigen zijn." Dat zal niet zo eenvoudig worden. Naar 21ste-eeuwse maatstaven is het pand bijna onbruikbaar. Het heeft minimale voorzieningen, twee zeer steile trappen en geen nooduitgang. Dat wil zeggen: er is alleen een zogenaamde nooduitgang. In één hoek van het pand loopt een smalle ladder recht naar beneden, langs alle verdiepingen, om helemaal beneden in een kast uit te komen - die altijd op slot zit. Rita Tobé zou desondanks het liefst zien dat het pand weer een bestemming krijgt zoals zij het in haar jeugd kende. "Een ontmoetingscentrum zou leuk zijn. Gewoon een plek waar mensen binnen kunnen wandelen en een goed gesprek kunnen voeren, elkaar kunnen ontmoeten. Daar is het tenslotte al heel lang voor gebruikt. Het is niet voor alles geschikt, maar je moet proberen wel de ziel te behouden. Iets cultureels, iets openbaars. En dan liefst in de sfeer van Jan, die leuke eigenwijze en wijze man. De laatste jaren stond hij niet meer zo open voor bezoek aan het Zakkendragershuisje. Dat is niet zo vreemd. Hij was aan het eind ook maar gewoon een oude man, die niet zat te wachten op VW-rondleidingen door zijn pand. Zo'n dertig jaar geleden heeft hij een ernstig ongeluk gehad, en na die tijd wilde zijn lichaam steeds minder makkelijk meewerken. Zijn geest is wel altijd sterk gebleven. Hij is ook tot het einde toe bezig gebleven. Hij struinde allerlei markten en winkels af, luisterde graag muziek en las enorm veel. Alle boeken die hij kocht, werden ook nauwkeurig gelezen en de belangrijkste passages werden met potlood onderstreept." Dat Jan Schaper tot het einde toe verzamelde, blijkt ook uit de hoeveelheid spullen die momenteel in het Zakkendragershuisje staat. Het is er stampvol. Verdeeld over de drie verdiepingen van het complex staan zonder overdrijven zeker vijftig typemachines, tientallen stuks geluidsapparatuur, koffers met filmmateriaal, honderden langspeelplaten en talloze dozen met boeken. Alleen al het uitzoeken en opruimen van al deze spullen is een klus van lange adem. Daar ziet Hans de Ruiter niet tegenop. "Het is geen straf om in het Zakkendragershuisje aan het werk te zijn. Dan zet ik een elpee op, rommel ik wat en kan ik heerlijk mijmeren over wat hier allemaal heeft plaatsgevonden en wat er nog in het verschiet ligt. Trouwens, als we straks met de gemeente plannen moeten maken voor de toekomst - dan is een lange adem bijna onvermijdelijk." Omdat we ook echt iets concreets wilden doen, hebben we begin jaren '70 met vijf man mouterij De Goudsbloem gekraakt. Het pand was van de gemeente en stond op de nominatie om gesloopt te worden Musis 210

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2008 | | pagina 210