De verlossing Eindelijk alleen, mag Diana Wind, directeur van het Stedelijk Museum Schiedam sinds de verzelfstandiging in het voorjaar van 2008 zeggen. Weliswaar blijft de collectie gemeentelijk bezit, evenals het gebouw. Voor onder andere het formuleren en uitvoeren van het tentoonstellings- en aankoopbeleid, de organisatie en personeelsbeleid is de museumdirecteur geen verantwoording meer schuldig aan het gemeentebestuur. Dat scheelt een slok op een borrel. Al jaren keek Diana Wind uit naar het moment dat ze haar handtekening mocht zetten onder de overeenkomst waarmee het Stedelijk Museum los kwam te staan van de gemeentelijke organisatie. De voordelen noemt ze evident: "Alleen al in vergadertijd levert die zelfstandigheid jaarlijks een besparing van dagen nee, weken op. Ga maar na: als museumdirecteur diende ik het gewone overleg met de wethouder en verantwoordelijke ambtenaren te voeren over het tentoonstellingsbeleid en de organisatie. Daarnaast kwamen dan nog de vergaderingen met de andere diensthoofden en overige gesprekken waaraan een directeur verplicht is deel te nemen. Met elkaar kostte me dat op z'n minst een volle dag per week en vaak meer in de periode van voorbereiding en uitvoering van de verbouwing, de tijdelijke verhuizing en groei van de organisatie. Die tijd kan ik nu voluit aan het museum besteden. Dat scheelt enorm." Hans van der Sloot Wind spreekt gemotiveerd over de toekomst. De afgelopen jaren zijn ook succesvol geweest en dan met name de periode direct na de opening, waarin Schiedam zowaar het genoegen van een blockbuster mocht smaken. Alles is relatief - toegegeven. Maar zou voor het meten en waarderen van bezoekersaantallen dezelfde regel worden gehanteerd als welke de biljartsport die kent voor het vaststellen van het moyenne, dan scoorde het Stedelijk Museum met 'CoBrA, de kleur van vrijheid' niet beneden het niveau van de grote musea in Nederland. In de afgelopen jaren ontving het museum een aantal schenkingen van betekenis. Onder andere van het echtpaar Goos en Truus Verweij-de Graaff. Beiden waren al sedert de vroege jaren '50 nauw bij het museum betrokken. In menig opzicht kunnen zij medeverantwoordelijk worden genoemd voor de vorming van de collecties van hedendaagse Nederlandse beeldende kunst. Daarnaast werd een nieuwe kerncollectie aan de bestaande collecties toegevoegd door de schenking van 1100, door het museum uit een totaal van 1500 kunstwerken geselecteerde tekeningen, grafiek, schilderijen en sculpturen, terwijl stadsgenoot, recensent galeriehouder en verzamelaar Cees van der Geer zijn verzameling tekeningen aan het Stedelijk Museum schonk. De meest recente verwerving in langdurige bruikleen is die van de ateliemalatenschap van Constant (Nieuwenhuys). Deze nalatenschap kan worden gezien als een - mede uit kunsthistorisch oogpunt - belangrijke aanvulling van de CoBrA-collectie van het Stedelijk Museum. Het bruikleen omvat 17 schilderijen en 6 ruimtelijke constructies uit de jaren 1952 - 1958. De schilderijen uit de jaren vijftig behoren tot het minst bekende deel van Constants oeuvre. Vanaf 1952, wanneer hij houtsnedes maakt voor de grafiekmap 'Het uitzicht van de duif', wordt de figuratie in zijn werk steeds sterker gestileerd. Grillige kleurvlakken grijpen in elkaar en in 1953 komt hij tenslotte bij een zuiver geometrische abstractie uit. 'Het uitzicht van de duif' behoort tot de belangrijke werken die het museum in bezit heeft. De nalatenschap bevat daarnaast vijfentwinting schilderijen en vier werken op papier daterend uit de periode 1971 tot en met 2005. Musis 224

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2008 | | pagina 224