Haven een schildje met het stadswapen van hun woonplaats
konden bestellen. Met het schilderen van opschriften op
het wagenpark van de distillateurs. Met de restauratie van
heiligenbeelden. Of door beursmateriaal voor een jeneverbaron
te ontwerpen. De - katholieke - distillateurs en de kerk waren
veruit hun belangrijkste opdrachtgevers. "André en Frits leefden
van de kerk en de drank," vat Theo Gootjes de situatie samen.
Het doet middeleeuws aan, de rijken en de clerus die de kunst
onderhouden. "Het was ook middeleeuws," vindt Gootjes.
"Ook al, omdat André een kunstenaar in middeleeuwse zin
was. Had hij een paar eeuwen terug geleefd, dan was hij
ongetwijfeld gildemeester geweest. Een kunstenaar was in
zijn ogen in de eerste plaats een ambachtsman. En hij zelf
was een ambachtsman van heel hoog niveau." Ook niet
onvermeld mag blijven dat er met enige regelmaat een pastoor
in het atelier verscheen om te beoordelen of het bestelde
werk wel aan de zedelijke normen voldeed. De gebroeders
Henderickx onderwierpen zich gewillig aan deze inspecties, die
voor zover Theo en José zich herinneren nooit tot problemen
leidden. De enige keer dat er moeilijkheden ontstonden over een
de ethische grenzen overschrijdende voorstelling, was bij een
gebrandschilderd raam dat nota bene bestemd was voor een
protestantse kerk in Emmeloord. Frits had daarin een naakte
engel afgebeeld waarover het kerkbestuur onverbiddelijk zijn
veto uitsprak. (De dominee wist overigens met veel diplomatie
en geduld te bereiken dat het raam inclusief de gewraakte engel
toch werd geplaatst).
André en Frits trokken ook naast het werk veel met elkaar op. Zij
en hun gezinnen gingen gezamenlijk op kampeervakantie en er
was sprake van een hecht familieleven. Feest- en verjaardagen
werden met elkaar gevierd. Over en weer stonden de gezinnen
altijd voor elkaar klaar. "Als mijn moeder in het ziekenhuis lag,
ging ik eten bij tante Annie en oom Frits," herinnert José zich.
Toch verliep de samenwerking niet altijd even vlekkeloos.
Frits had nogal de neiging tegen zijn oudere broer op te zien
en dat legde soms een domper op de relatie. "Ik had de indruk
dat Frits gebukt ging onder het vakmanschap van André,"
zegt Theo Gootjes. José: "Het was soms ook zo dat mijn vader
meer werk verzette dan oom Frits. Dat leidde ook wel eens
tot lichte wrijving. Als er iemand het atelier binnenkwam, liet
oom Frits prompt alles in de steek om een praatje te maken,
terwijl mijn vader verder werkte." Echte onenigheid kwam
daar echter nooit uit voort. De twee broers gingen tot op het
laatst respectvol met elkaar om. Om een opdracht tot een goed
einde te brengen, hadden ze elkaar trouwens dikwijls hard
nodig. Theo Gootjes: "Ze beschikten allebei over verschillende
vaardigheden. Daarom kwam het voor dat ze regelmatig
eikaars hulp inriepen. Oom Frits experimenteerde met nieuwe
materialen, hij stond open voor verandering. Hij was goed in
het monumentale. Mijn schoonvader ging veel ambachtelijker
te werk."
André Henderickx stond in Schiedam bekend als een stoïcijnse
man. Twee boodschappers die hem in het holst van de
nacht uit bed haalden met het bericht dat zijn vrouw in het
ziekenhuis was bevallen van een tweeling, konden geen
enkele vreugde op het gezicht van de jonge vader bespeuren.
Volgens de overlevering zou hij bij die gelegenheid hebben
gezegd: Ok, bedankt, en de deur hebben gesloten.
José herinnert zich haar vader vooral als een tevreden man,
die hield van een sigaar en een goed glas wijn op zijn tijd. Dat
tevreden trekje had volgens Theo Gootjes vooral te maken met
Andrés beroep. "Hij was een ambachtsman. Dat zijn over het
algemeen tevreden mensen. Ambachtslieden werken volgens
de regels van hun vak, ze weten wat ze doen. Ze kennen
niet de onrust van een beroep waarin je aan jezelf bent
overgeleverd en waarin je voortdurend moet improviseren."
Na André's dood in 1980 zette Frits het glazeniersbedrijf in zijn
eentje voort. Inmiddels is hij 88 jaar en ook niet meer actief
in de kunst. Hij woont in een verzorgingsflat. Een van zijn
laatste grote opdrachten was een monumentaal werk voor de
firma Lucas Bols in Nieuw Vennep, een wandbreed mozaïek
waarin veel koper was verwerkt. De technische en artistieke
uitvoering kostte de kunstenaar veel hoofdbrekens. Daar
kwam nog de zorg bij dat de opdracht misschien niet door zou
gaan, herinnert Theo Gootjes zich. "Een oude kennis die oom
Frits in het atelier opzocht, vertelde dat hij het werk wel kon
staken, omdat Bols de opdracht aan hém had gegeven. Oom
Frits geloofde dat maar half en heeft het laten uitzoeken door
een goede vriend. Toen bleek dat die ander zomaar wat had
staan bluffen. Waarom? Tja. Uit jaloezie misschien?"
231 Musis