Eindelijk een
oplossing voor
de historische
collectie. Of toch
weer niet?
'Alle neuzen wijzen in één richting', besloot
Henk Slechte in Musis augustus 2008
zijn verslag van de hoorzitting met alle
betrokkenen en belangstellenden over de
Historische collectie op 22 juni jongstleden,
'in de richting van een Historisch Museum
Schiedam aan de Lange Haven'. Maar.., was
het maar zo eenvoudig.
Unaniem waren alle 'stakeholders' van de historische
collectie, het Stedelijk Museum, het Jenevermuseum, het
Gemeentearchief en de Historische Vereniging het er op die
dag over eens dat het Jenevermuseum aan de Lange Haven
de meest voor de hand liggende plek is om de geschiedenis
van Schiedam museaal zichtbaar te maken. Dat is al heel wat
- gezien de discussies van de afgelopen jaren. Ook al kan het
resultaat vooralsnog niet meer zijn dan een principe-uitspraak.
De praktische uitwerking hiervan is een heel ander chapiter.
Als er al tot uitwerking wordt besloten.
Want laat niemand zich vergissen in de financiële en
organisatorische consequenties van het permanent ontsluiten
van de historische collectie, waarvan de stukken reppen.
Meer dan zestig jaar heeft niemand - behalve de Historische
Vereniging en het gemeentearchief - zich druk gemaakt
over het ontsluiten van die historische collectie, laat staan
zichtbaar maken, laat staan gebruiken om 'het verhaal van
Schiedam' aan burgers en buitenlui museaal geïllustreerd te
vertellen. Nu uitvoering geven aan het besluit om hiervan werk
te maken - waarvoor dan het Jenevermuseum als geschikte
locatie wordt genoemd - vergt méér, veel méér dan de leuke
historische museumplaatjes zoals 'Schatten', indertijd in de
Korenbeurs, of de exposities in het kader van 'het Stedelijk
Museum op locatie' van oud speelgoed of de stoelen waarin de
achterwerken van illustere of minder illustere Schiedammers
hebben gerust. De fraaie vormgeving daargelaten waren het
tentoonstellingen die niets toevoegden aan 'het verhaal van
Schiedam'. Het doorzetten van deze lijn - in de veronderstelling
hiermee de historische collectie op de voordeligste manier
permanent te hebben ontsloten - is gedoemd te mislukken
op dezelfde manier waarop de 'redding van Schiedam' door
Jan des Bouvrie met een gevoelig verlies eindigde. Of - korter
geleden nog - de gemeente het kleine vermogen mocht
afschrijven, dat zo lichtvaardig werd geïnvesteerd in de
Hans van der Sloot
luchtballonnen van Cees van Olst en Mick Eekhout en hun
Glasmuseum. Een permanente ontsluiting vraagt om een
museaal ondernemingsplan, een visie op het verbeelden van de
geschiedenis, historisch inzicht en financiële faciliteiten.
Dat het Stedelijk Museum als beheerder van de historische
collectie een belangrijke stem in het kapittel heeft, waar het
gaat om het toekomstig beheer en gebruik van de collectie,
is evident. Een onderdeel van die historische collectie is
de zogenaamde Jfeneverj-collectie. Museumdirecteur Hans
Paalman riep de J-collectie onder andere in het leven om het
vele werk dat restaurateur, archeoloog en collectiebeheerder
Chris de Roo aan behoud en herstel van deze 'collectie' had
gehad, niet wederom aan het stof prijs te geven. Tevens
zag hij wel wat in een Nationaal Gedistilleerdmuseum
(gehuisvest in het Stedelijk Museum) waarmee hij de
gedistilleerdbranche kon plezieren. Bij de oprichting van het
Nederlands Gedistilleerdmuseum aan de Lange Haven - het
huidige Jenevermuseum - werd deze collectie overgebracht
van de Hoogstraat naar de Lange Haven. Ook werd een aantal
voorwerpen toegevoegd dat wegens ruimtegebrek niet kon
worden tentoongesteld in de kelder van het Stedelijk Museum.
Henk Slechte heeft dus zeker gelijk waar hij stelt dat het
Jenevermuseum reeds het jenevergedeelte van de historische
collectie herbergt en daarmee aandacht geeft aan dit deel van
de geschiedenis van Schiedam. Deze J-collectie is in de loop der
tijd echter uitgebreid met een aantal aankopen en schenkingen
die alles uitstaande hebben met de nationale geschiedenis
van het gedistilleerd en de wereldwijde export en minder met
Schiedam.
Het Jenevermuseum heeft twee belangrijke publiekstrekkers;
de branderij/distilleerderij en het proeflokaal/slijterij. Een
beter beeld van de brandersnijverheid (vanuit industrieel-
archeologisch gezichtspunt dan), kan niet worden gegeven.
De branderij brengt met Old Schiedam bovendien een
eigen speciale jenever op de markt. Het proeflokaal vervult
in het museum de rol die elders is weggelegd voor het
museumrestaurant. Het proeflokaal is voor het museum
een substantiële inkomstenbron. Het merk Old Schiedam
verwerft zich te midden van de Nederlandse en Belgische
kwaliteitsjenever een zekere faam. Samen met de Notaris is Old
Schiedam de enige jenever die het wettelijk beschermde zegel
op de 'echtheid van de Schiedamsche jenever' mag dragen.
Met deze branderij/distilleerderij als grote magneet trekt het
Jenevermuseum jaarlijks 22.500 bezoekers en plaatst zich
daarmee voor de zilveren medaille in het op de toeristische en
museale kaart zetten van Schiedam. Het ligt dus niet zo voor
de hand om met het verwisselen van de naam Jenevermuseum
voor 'Historisch Museum Schiedam' deze kip met de vergulde
eieren in de Lange Haven te verzuipen. Nog afgezien van
het feit dat al teveel in profiel en nieuwe uitstraling van
het Jenevermuseum is geïnvesteerd dat zich vertaalt in een
toename van het bezoekersaantal en landelijke (media)
aandacht voor het museum.
Niet voorbij kan worden gegaan aan het feit dat het
Jenevermuseum een zelfstandige stichting is. Deze is ook
eigenaar van de voormalige, gerestaureerde distilleerderij De
Locomotief. Ruimtelijk kan het gemeenbestuur daarom geen
claim op het gebouw leggen, zoals wel mogelijk zou zijn bij het
Stedelijk Museum. De verhoudingen tussen de 'stakeholders'
kunnen daarmee als volgt worden geschetst: De J-collectie (in
bruikleen afgestaan aan het Jenevermuseum) is eigendom van
de gemeente Schiedam. Het Stedelijk Museum beheert deze
J-collectie als onderdeel van de grotere historische collectie en
Musis 256