heeft de eindverantwoordelijkheid voor depotopslag, registratie
en documentatie. Een overdracht van het beheer van deze
J-collectie aan het Jenevermuseum - herhaaldelijk bepleit door
directeur Guido Beauchez - zit er niet in. Hiervoor mist het
museum de ruimtelijke en vooral personele faciliteiten. De
gemeente piekert er niet over het eigendom en beheer van de
collecties anders te regelen dan is vastgelegd in het convenant
met het Stedelijk Museum. Dit convenant gaat uit van een
eerste periode van vijf jaar.
De Gekroonde Brandersketel (de stichting achter het
Jenevermuseum) heeft het eigendom van de panden aan de
Lange Haven en is exploitant van de branderij/distilleerderij.
Deze staat fiscaal ingeschreven als Distilleerderij der eerste
klasse en is een bedrijf in de volle zin van het woord. Ook
de fiscus, de DCMR en de gemeente, als verlener van de
vergunning tot het drijven van een distilleerderij, bepalen mede
de marges waarbinnen gesproken zou kunnen worden over het
inruimen van een plaats voor het permanent ontsluiten van de
historische collectie.
Het gemeentearchief beheert het tweedimensionale deel
van de historische collectie de prenten, kaarten, foto's
tekeningen en documenten)Daarbij herbergt het archief
vrijwel alle belangrijke collecties met betrekking tot de
geschiedenis van de stad. Het gemeentearchief is betrokken
bij tal van projecten en tentoonstellingen. Het is ook de enige
instelling die in verschillende projecten al samenwerkt met
het Jenevermuseum en voor de, door het Jenevermuseum
ingerichte tentoonstellingen, voorziet in de aanvulling vanuit de
lokale geschiedenis. De tentoonstelling Jenever in Ghana leidde
bijvoorbeeld tot een onderzoeksplan met betrekking tot de
vaak veronderstelde, maar nooit door steekhoudende bewijzen
geboekstaafde, betrokkenheid van Schiedamse jeneverstokers
bij de Afrikaans-Amerikaanse slavenhandel. De tentoonstelling
Zweet en jenever die op 13 september voor het publiek
opengaat, is in nauwe samenwerking met het Gemeentearchief
tot stand gebracht. Deze tentoonstelling mondt eveneens uit
in een omvangrijk onderzoeksproject dat onder dezelfde titel
landelijk wordt gepubliceerd. Ook ten aanzien van overige
delen van de historische collectie is het gemeentearchief actief
en vooral waar het erom gaat de geschiedenis van Schiedam
materieel te verbeelden. Schiedam mag op dat gebied een
boeiende tentoonstelling tegemoet zien over de Schiedamse
'Gispen', de stalenbuis-meubelfabriek van de broers De Wit.
Onder verzamelaars even gezocht als de originele meubelen
van Gispen en de replica's van beide merken die onder het
merk Dutch Design voor hoge prijzen worden verkocht.
De Historische Vereniging tenslotte dringt al jaren aan op het
permanent opstellen van (delen) van het Schiedamse erfgoed.
Aanvankelijk ging de voorkeur van de HVS uit naar een
permanente ruimte in het Stedelijk Museum. Nu dit onwenselijk
lijkt in een museum dat zich zo sterk en zo succesvol richt op
de hedendaagse kunst, onderschrijft de Historische Vereniging
de voorkeur voor het Jenevermuseum als locatie waarin de
historische collectie moet worden ontsloten.
Het gevaar bij dit alles is gelegen in het feit dat geen der
'stakeholders', met uitzondering dan van het Gemeentearchief, enig
idee heeft wat nu feitelijk te doen met die historische collectie, noch
beschikt over het historisch inzicht dat nodig is om de geschiedenis
museaal tot leven te wekken. De discussies gaan momenteel - als
ze al gaan - over de locatie, over de verlangde faciliteiten, over
geld. Het gesprek daarover dient echter pas te worden gevoerd
op het moment dat duidelijk is wat Schiedam nu eigenlijk met die
historische collectie wil. Want een permanente ontsluiting van
een historische collectie is iets anders dan het realiseren van een
permanente opstelling.
Een permanente ontsluiting
vraagt om een museaal
ondernemingsplan, een visie
op het verbeelden van de
geschiedenis, historisch inzicht
en financiële faciliteiten
Wie denkt daarmee vlot klaar te zijn komt bedrogen uit.
Het 'verhaal van Schiedam' vraagt om meer dan een
oudheidkamer. Het historisch museum van vandaag de
dag is bewegelijk in invalshoeken en presentaties. Wil
interesseren en enthousiasmeren en schenkt veel aandacht
aan deelaspecten. Het tegenwoordige historische museum
werkt vanuit de actualiteit, maatschappelijke belangstelling en
maakt, gebaseerd op gedegen historische kennis, thematische
keuzes. Pas dan is het mogelijk de (lokale) geschiedenis te
materialiseren en vorm te geven in een tentoonstelling die
een groot - ook bovenlokaal - publiek aanspreekt. Wie denkt
er te zijn met een etalagepop gekleed in het verstofte uniform
van majoor Bulderdebas, met de wederoprichting van de galg
evenals het afstoffen van de alcoholische reisnecessaire van
burgemeester/brander Nolet en het zegel van Aleida, wacht
een teleurstelling.
Het in de jaren zestig van de vorige eeuw genomen besluit
om de oudheidkamer in het St. JacobsGasthuis bij te zetten
op de zolders van het statige gebouw en zich te concentreren
op hedendaagse Nederlandse kunst, is nog steeds heel wel
te begrijpen. Het motief was indertijd dat het geld en de
professionaliteit ontbraken om vanuit de historische collectie
zinvolle tentoonstellingen te maken. Dit motief heeft helaas
nog niets aan geldigheid verloren.
In de voorbereiding tot de afsluitende hoorzitting over de
toekomst van de historische collectie op 22 juni, brachten de
deelnemers aan de verschillende 'voorronden' een bezoek aan
het Schielandhuis in Rotterdam. Vooral het museaal theater dat
de geschiedenis van Rotterdam in beeld en geluid presenteert,
maakte diepe indruk. Want nergens werd zo duidelijk
gedemonstreerd dat het verhaal achter de museale presentatie
begint bij onderzoek, kennis van de historie en het vermogen
om dit in pakkende beelden te vangen voor de uiteindelijke
museale uitwerking.
De principiële uitspraak dat het Jenevermuseum de meest voor
de hand liggende plek is om de geschiedenis van Schiedam
museaal zichtbaar te maken, is één ding. Vervolgens is het
van de allergrootste betekenis vast te stellen welke verhalen
verteld zullen worden in de permanente ontsluiting van de
historische collectie. Het Stedelijk Museum heeft daarin een
rol als beheerder van de collectie, terwijl het Jenevermuseum
meespreekt als museum waarvan ruimte en inzet wordt
gevraagd. Nu beginnen aan het andere eind van de discussie,
namelijk waar de ruimte te vinden, hoe de klaarblijkelijke onwil
tot samenwerken om te buigen tot een werkbaar patroon,
waar de munten te halen en de faciliteiten te vinden, vertraagt
het initiatief, vertroebelt het uitzicht op de uiteindelijke
doelstellingen en leidt tot verspilling van geld en energie. En
zal de Schiedamse burger opnieuw doen verzuchten: 'Alweer
een dooie mus die ons als goudvink werd gepresenteerd'.
257 Musis