Daar werd het met spiritus versneden, op sterkte gemaakt en ging het een grondvat in. Zo'n grondvat kon 6.000 liter bevatten, maar moest wel met de hand schoongemaakt worden. Van Asten: 'Omdat er nauwelijks zuurstof in zo'n vat was, moest je aan een band naar beneden en dan weer op tijd opgetrokken worden. Er is weieens iemand in gestikt, omdat zijn riem losraakte en hij niet meer op eigen kracht naar buiten kon.' Alles was nog handwerk, ook het spoelen en vullen van de flessen. Je pakte steeds vier flessen tegelijk, twee lege en twee volle. Het werk was wel afwisselend. Als er advocaat gemaakt werd, moesten de eieren bijvoorbeeld één voor één kapot getikt worden. Voor een vat van 100 liter was 33 liter eieren nodig, dus dat moest in een razend tempo gebeuren. Omdat zijn baas vaak dronken was en regelmatig zijn roes uitsliep, kreeg Van Asten de kans om zelf te leren stoken. Het werk ging immers gewoon door, en de knechten moesten het dan maar voor elkaar zien te krijgen. De moutwijn werd eerst in het grondvat opgemaakt en gemengd met speciale roerijzers. Vervolgens moesten de ketels opgeladen worden, met alle kruiden erbij: lindebloesem, zoethout, et cetera. Daarna werd de helm (het deksel) met deeg afgesmeerd en gingen de kolen aan. Van Asten: 'Het mocht niet te heet worden, want dan verdampte alles. Je voelde aan de pijp of het nog goed ging. Met kolenas kon je de temperatuur dempen. Als het eenmaal klaar was, werd de drank uit het grondvat opgepompt naar de plek waar de flessen gevuld werden. Je moest het heel precies regelen.' Alle recepten die Van Asten daartoe vanuit het kantoor onder strikte geheimhouding kreeg, schreef hij op en bewaarde hij. Zijn passie lag inmiddels bij het zelf stoken van - nieuwe - dranken. Jaap van Asten stapte in 1954 over naar het grotere bedrijf Pollen, als likeur- en jeneverstoker. 'Op hoogtijdagen werkten we daar met 22 man tegelijk. Mijn loon ging meteen flink omhoog. Ik verdiende fl. 79,00 per week en na een tijdje kreeg ik een brommer zodat ik niet meer op de flets naar Rotterdam hoefde.' Het stoken ging hem zeer goed af. Toen hij net bij Pollen werkte, mocht hij monsters maken voor een nieuwe wodka in de Verenigde Staten: Wolfschmidt. Hij ontving een oorkonde voor deze "beste wodka ter wereld". Van Asten: 'Daar zijn duizenden liters van verkocht. Misschien had ik het mijn eigen naam moeten geven, maar zo waren de verhoudingen toen niet. Ik was toch maar een "gewone werkman", dat deed je voor de baas.' Bij Pollen maakte men meer werk van de geheimhouding. Van Asten: 'Als we likeur gingen maken, dan had ik alleen de geheime recepten. Ik zorgde ervoor dat de juiste kruiden en de juiste hoeveelheden erbij kwamen. Verder moest ik de mensen aan het werk zetten, aan het werk houden en zorgen dat ze niet te veel dronken. Ik legde dan weer verantwoording af aan de directeur.' In I960 nam Van Asten ontslag. 'Dat vond ik vreselijk, maar het legde te veel beslag op mijn tijd. Dan was ik op zaterdag om 13.00 uur klaar met werken en verwachtte de directeur dat ik een uur later in Vlaardingen bij hem thuis kwam om mee te gaan jagen, en vervolgens nog te borrelen. Het verschil tussen baas en werkman was zo groot, daar ging je niet tegenin. Dan was het makkelijker om ontslag te nemen. Het vervelende was dat ik daarna niet meer in een andere distilleerderij mocht werken vanwege de geheime receptuur waar ik over beschikte. Een kennis van mij werkte bij Total, daar kon ik chef van een benzinestation worden. Ook prima werk, maar minder creatief dan het stoken van likeuren.' Boll Dunlop maakte onderdeel uit van de Gist-Brocades en dat bedrijf stond altijd al bekend om het goede sociale beleid. Naast het loon kregen de kantoor-medewerkers en de Valen jenevei Handelsqntrepot Schiedam, circa 1920, CcJ/jMB Musis 274 Schiedam

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2008 | | pagina 274