fabrieksarbeiders ook drank mee naar huis, tweemaal in de maand een liter. Van Kleef: 'Dat heeft mijn ouders het leven gered. Zeker in de jaren voor de oorlog was een fles jenever goud waard. Als we 'm verkochten, konden we weer aardappels kopen.' Het dagelijkse werk vond plaats op kantoor, eerst voor Boll Dunlop en na de overname voor Rijnbende - ook aan de Noordvest. Als jongste bediende deed Van Kleef allerlei klusjes zoals het sorteren en rondbrengen van de post. Ook het inpakken van reclame behoorde tot zijn taken, van vulpotloden tot kaartspelen voor de slijterijen. Achteraf heeft hij spijt dat hij daar niets van bewaard heeft. Van Kleef: 'Het was gebruiksgoed. Je stopte het gedachteloos in een pakketje, maar nu is het kapitalen waard. Voor de met drank gevulde KLM-huisjes gold dat toen al. Omdat Rijnbende de drank leverde, dacht men dat ze bij ons complete series konden bestellen. Ik heb heel wat mensen aan de telefoon teleur moeten stellen. Die huisjes waren echt alleen van de KLM, daar hadden wij niets over te zeggen.' Fred van Kleef werkte de eerste jaren 39 uur per week: vijf dagen van 8.45 tot 12.15 uur en van 13.30 tot 17.00 uur, plus op zaterdag van 8.45 tot 12.45 uur. Op de werkplaats in de fabriek werkte men 48 uur per week. Daar kwam Van Kleef alleen om orders rond te brengen. De verschillen tussen het personeel waren groot. Met zijn Mulo-diploma piekerde hij er niet over om in de fabriek te gaan werken. Ook op kantoor was de hiërarchie strikt. Er was één collega waar hij nauw Het was niet gebruikelijk dat je hem aansprak Fred van Kleef (geb. 8-2-1921, Schiedam) Het was 1937 toen Fred van Kleef solliciteerde bij Boll Dunlop. Zijn vader was werkeloos, dus een baan was voor de 16-jarige jongen zeer welkom. Hij werd als jongste bediende aangenomen en kwam aan de Noordvest op kantoor terecht. Van Kleef zette in op fl. 10,00 dus was blij verrast toen hij fl. 12,50 per week bleekte verdienen. mee samenwerkte, maar verder had ieder zijn eigen bezigheden. Kort na de oorlog kreeg Van Kleef op 25-jarige leeftijd een vast contract en werd hij kantoormedewerker. Hij kreeg de kans opleidingen in handelscorrespondentie Engels en Duits te doen, en deed dat ook. Na de Tweede Wereldoorlog zag Van Kleef de productie veranderen en werd de nieuwe bottellijn in werking genomen. 'Het werk werd toen gezonder, maar het bleef jachtwerk. Dat zagen wij op kantoor ook, want je wist hoeveel flessen er per uur afgeleverd moesten worden.' Zelf zorgde hij voor de benodigde vervoersbiljetten. Dat was een intensieve klus, zeker toen de export in de jaren '50 toenam. De biljetten waren belangrijk voor de inning van accijns en moesten dus correct ingevuld worden. Administreren en calculeren waren toen zijn voornaamste bezigheden. Van Kleef benadrukt dat er nooit geknoeid werd met de cijfers, dat ze zelfs bij de gemeenteambtenaren een goede naam hadden. Zenuwachtig was hij alleen bij de jaarlijkse rijkspeiling. Op die dag kwamen ambtenaren de voorraden controleren. Zij keken hoeveel spiritus en moutwijn er was aangekomen, hoeveel er verwerkt was en hoeveel er nog zou moeten zijn. 275 Musis

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2008 | | pagina 275