Distillateur tegen wil en dank
Jan Wittkampf (1911-1983,
Schiedam)
Frank Wittkampf (geb.
1948) werkte zelf nooit in
de jeneverindustrie. Wel
kent hij het bedrijf uit zijn
familiegeschiedenis. Enkele
generaties terug trok
voorvader B.A.J. Wittkampf
uit West-Duitsland naar
Schiedam. Hij startte zijn
carrière aan het begin van
de negentiende eeuw als
brandersknecht en klom op
tot distillateur.
Zoon Frank: 'Dat laatste had niet echt
zijn interesse. Hij was een veel te
vriendelijke man om als oppermachtige
baas rond te wandelen. Toen een
medewerker eens jenever had
gestolen, vond hij het moeilijk om
daartegen op te treden. Hij bewoog
zich wel in distillateurskringen, maar
om de bijbehorende sociale status
gaf hij nauwelijks.' Wittkampf reisde
regelmatig langs de slijterijen, en ging
ook eenmaal per jaar naar Engeland
waar hij een vertegenwoordiger had.
Het merendeel van de werkzaamheden
vond echter op kantoor plaats, waar
hij iedere ochtend om 8.00 uur naartoe
ging. Als er gestookt werd, waren
de brandersknechten dan al vier uur
eerder begonnen met het stoken van
de ketels. Dat deden zij met specifieke
kolen, die voor een bepaalde warmte
zorgden. Zo rond 6.00 uur konden zij
de eerste bezoekers verwachten: de
gepensioneerden op hun dagelijkse
ronde langs de distilleerderijen. Zij
kregen wat jenever in een borrelglaasje
zonder voet, zodat ze niet te lang bleven
hangen. De dagelijkse werkzaamheden
in de distilleerderij liet Wittkampf
grotendeels aan de meesterknecht over,
en dan was hij 's avonds rond 17.30 uur
weer thuis.
Aan het eind van de jaren '50 kwam
de zogenaamde 'witte jenever' op. Dat
was jenever met 30% of minder in plaats
van minimaal 35% alcohol, want dat
scheelde veel accijns. Dat mocht geen
jenever heten, maar de markt maalde
daar niet om.
277 Musis
De introductie van de nieuwe drank
ging veel distilleerders aan het hart, en
deed hen ook de das om. Wittkampf trok
hieruit relatief vroeg zijn conclusies en
verkocht het bedrijf in 1961 aanVrijmoed
Zn. Frank Wittkampf: 'Ik weet nog
goed dat mijn vader tijdens het ontbijt
aan mij vroeg of ik de zaak over wilde
nemen. Wat een vraag... ik was 12 jaar
oud. "Dat moesten we maar niet doen",
was mijn reactie. Hij had niet anders
verwacht, maar vond toch dat hij het
voor de vorm moest vragen. Hij doorbrak
daarmee de familietraditie.' Er was moed
voor nodig om deze stap te zetten, want
het gold in ondememerskringen toch
als falen om een bedrijf te verkopen.
Voor de werknemers trof Wittkampf
vervolgens goede regelingen, zodat
niemand onder zijn beslissing hoefde
te lijden. Zelf kwam hij als adjunct
directeur onder Vrijmoed te werken.
Frank Wittkampf: 'Mijn moeder kwam
ook uit een distilleerdersgeslacht, en
als gezin moesten we nu een stapje
terug doen. Dat alles neemt niet weg
dat het de juiste beslissing was, want
de distilleerderij had zijn langste tijd
gehad. Vrijmoed nam het bedrijf over,
maar zonder gemeentezegel. Hij werkte
met neutrale alcohol van de Gist- en
Spiritusfabriek, niet met het originele
graandistillaat. Vrijmoed deed het bedrijf
eind jaren '60 weer over aan Aty Bitter,
die uiteindelijk failliet ging. Wittkampf:
'Mijn vader zat er emotioneel niet mee,
hij had al afstand gedaan. Wel vond
hij het jammer dat er een ambachtelijk
product zou verdwijnen. De receptuur
van de Wittkampf moutwijnjenever is via
overnames terechtgekomen bij Geens in
België. Zoon Frank heeft er nog wel eens
naar geïnformeerd, maar dat leverde
niets op.
'Jammer, want het is toch een deel
van onze familiegeschiedenis. Naast
een ketel die naar Nolet ging, is er
niet veel bewaard gebleven, hoewel
we als familie soms grappige dingen
opduiken. Zo heb ik onder andere een
afzichtelijke Delftsblauwe asbak in een
vitrinekastje staan: uit Jamaica, met
"B.A.J. Wittkampf" als opdruk.'