Mensen willen nu eenmaal lokale zaken, waar zij hun identiteit aan kunnen afmeten en iets van zichzelf in terug kunnen vinden. Die lokale zaken moet je koesteren, ook bij grootschalige veranderingen. Vlaardingen, archeologie en visserij J Vlaardingen Musis 362 is overeengekomen, worden de uitbreidingsplannen voor dit museum bij dat advies gevoegd. Dat betekent dat het geld er dus aankomt. Staat dat zwart op wit, dan kan ik het land in om ook andere fondsen warm te maken voor onze plannen. We hebben een Comité van Aanbeveling waar je U tegen zegt, met onder andere twee commissarissen van de koningin. Daar heb ik dus alle vertrouwen in.' Het politieke en financiële aspect moet hiermee voldoende afgedekt zijn. Rest nog het maatschappelijke draagvlak. Daarover maakt Arnoud van Aalst zich nog het minst druk. Zijns inziens is werkelijk iedereen overtuigd van de noodzaak om het museum aan te pakken, van de individuele bezoekers tot de lokale ondernemersverenigingen. Onlangs was museumschip De Balder in het nieuws: bij een vaart in het Haringvliet verloor het een schroef. Rampzalig natuurlijk, maar er bleek al snel hulp onderweg. De Industriële Kring Vlaardingen haalde bij een lustrumviering €7.500 op. Van Aalst: 'Zo'n bijdrage is geweldig, en niet eens alleen financieel. Het is meteen ook weer een signaal naar de politiek: Vlaardingse ondernemers hechten blijkbaar aan het museum. Momenteel loopt er ook een actie bij Multivlaai, waarbij van iedere verkochte vlaai een percentage voor het schip bestemd is. Hartverwarmend én ontzettend belangrijk. Als het museum door zoveel mensen gedragen wordt, dan zijn de veranderingen bij voorbaat al een succes.' De Vrienden van het Museum en de vaste bezoekers zijn van groot belang, maar het draagvlak moet nog groter worden. Van Aalst: 'Daar hoef ik geen doekjes om te winden. Het museum is gebaat bij zoveel mogelijk betalende bezoekers.' Een uitgebreid marketingonderzoek is uitgevoerd om te achterhalen of er meer bezoekers zouden komen wanneer het museum kon uitbreiden. Dit bleek bij alle mogelijke varianten het geval. Zelfs met heel bescheiden verwachtingen, kwam het er op neer dat het museum meer betalende bezoekers zal ontvangen. Deze extra inkomstenbron draagt in belangrijke mate bij aan het onderhoud van de nieuwbouw. De gemeente blijft eigenaar van het pand aan de Westhavenkade, en het museum wordt eigenaar van de nieuwbouw. Waar de nieuwbouw terecht moet komen? Achter het bestaande gebouw. Het museum houdt dan de entree aan de haven, maar krijgt er aan de achterzijde veel meer expositieruimte bij. Zoals zakelijk drie aspecten van groot belang zijn, zo is het museum ook inhoudelijk op drie pijlers gericht: de geschiedenis van Vlaardingen in het algemeen, en archeologie en visserij in het bijzonder. Dat is geen verdienste van de nieuwe directeur; de koerswijziging van louter het Visserij museum naar een meer algemeen Vlaardings Museum is al langer geleden in gang gezet. Van Aalst: 'Die verandering ligt soms nog gevoelig. Dat is niet zo vreemd, want mensen zijn altijd bang voor verandering. Gelukkig kunnen we goed uitleggen waarom het verandert én dat het de bestaande zaken niet aantast. Sterker nog, het verbetert alleen maar. Ook de visserijcollectie kan veel beter tot zijn recht komen in een groter museum. Maar die gevoelens nemen we uiteraard wel mee. Ik ben mij heel erg bewust van de kracht van dergelijke sentimenten. Die moet je ook zeer zeker serieus nemen; een museum is tenslotte iets van een hele gemeenschap. Geld voor uitbreiding alleen is niet voldoende. Onlangs sprak ik in Falmouth jonathan Griffin, directeur van het National Maritime Museum Cornwall. Met een grote berg geld uit de National Lottery was daar een prachtig nieuw museum neergezet. Kosten noch moeite waren gespaard om er echt iets bijzonders van te maken. Na de oplevering haakten echter alle vrijwilligers af. Zij hadden geen binding meer met dat moderne pand. Daarmee sneed het museum dus hardhandig in de eigen vingers. Mensen willen nu eenmaal lokale zaken, waar zij hun identiteit aan kunnen afmeten en iets van zichzelf in terug kunnen vinden. ïfaven vanaf Jfof/aan

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2008 | | pagina 362