burgemeester Verver de M.C.M. de Grootspeld. Een klein
stukje blinkend metaal, dat achteloos op een rever kan
worden gedragen. Andere jubilarissen krijgen voor hun
maatschappelijke verdiensten een Koninklijke Onderscheiding,
alias een 'k.o.' Van der Sloot kreeg dat speldje, en dat had hij
ook veel liever. "Een koninklijke onderscheiding is een meer
formele, procedurele aangelegenheid. Daarentegen moet het
college over het toekennen van zo'n speld zelf beraadslagen.
Doen we het wel of doen we het niet. Er wordt wat heen en
weer gepraat... Nou, vooruit, omdat jij het zo graag wilt; geef
hem dat ding." Dergelijk gedoe geeft een persoonlijk cachet
aan een onderscheiding.
Hij is blij met dit bescheiden ereteken en niet alleen omdat het
zo goed past bij zijn maatschappelijke opvattingen.
Het is ook de meest Schiedamse onderscheiding die het
stadhuis te bieden heeft. Van der Sloot weet dat als geen
ander. Schiedammers die het speldje verwerven - dat zijn er
elf, tot nu toe - krijgen er een boekje bij waarin de oorsprong
van de onderscheiding staat beschreven. Het boekje geeft ook
bijzonderheden over de man naar wie de speld is vernoemd,
de liberale en visionaire Schiedamse ondernemer Michael de
Groot. De auteur van dat boekje heet Hans van der Sloot.
De Groot (1860-1935) was wél een tycoon; een jenevertycoon
die een groot deel van zijn kapitaal besteedde aan
voorzieningen om de Schiedamse burger sociaal en
cultureel te verheffen. De Groot stichtte ondermeer een
woningbouwvereniging en een drukkerij en verschafte de
bibliotheek geld om boeken te kopen waar het volk wat aan
had. Dat sociaal-educatieve schuilt ook in Van der Sloot.
Alleen ontbreekt hem het kapitaal om huizen te bouwen en
bibliotheken te stichten. Hij moet het doen met woorden.
Gedrukte woorden.
De reclameteksten waarmee hij lang - naast het schrijf- en
tekenwerk dat hij deed - zijn brood heeft verdiend, bleken
geenszins het geëigende middel om maatschappelijk relevante
invloed uit te oefenen. Een tijdschrift dat de vinger aan de
pols houdt van politiek en cultuur komt dichter bij dat doel.
Ongeveer daarom ontstond Musis.
In het eerste nummer, dat verscheen in november 1994, sprak
eindredacteur Van der Sloot de hoop uit dat de culturele
vernieuwingen die zich op dat moment in de stad voltrokken
(bouw van een nieuwe schouwburg, nieuwe bibliotheek,
nieuw gemeentearchief) een terugkeer zouden inluiden naar
de tijd dat in gebouw Musis Sacrum intellectueel Schiedam
bijeenkwam om lezingen van Domela Nieuwenhuis of
Multatuli bij te wonen, een toneeluitvoering te zien of een
tentoonstelling te bezoeken. Dit 'nieuwe elan' in het cultureel
bewustzijn levend houden, zegt dezelfde eindredacteur
veertien jaar later bij zijn afscheid, is nog steeds de drijfveer
om het blad maandelijks te laten verschijnen.
Paradoxaal genoeg dankt Musis zijn geboorte tevens aan
het verschijnsel dat 'ontlezing' wordt genoemd - een ander
woord voor culturele onverschilligheid. Van de eens ook
in Schiedam bloeiende dagbladcultuur was halverwege de
jaren negentig weinig meer over. Sinds Het Vrije Volk en het
Rotterdams Nieuwsblad (voor beide bladen had Van der Sloot
in het verleden gewerkt) in 1991 fuseerden tot het Rotterdams
Dagblad, had Schiedam nog maar één echte krant, en dat
was duidelijk te weinig om als kritische burger uitvoerig
geïnformeerd te worden over wat er leefde in de stad. "Een
goed achtergrondverhaal las je nergens meer." De fusie van
het RD met het AD in 2005 holde de lokale verslaggeving nog
verder uit. "Sindsdien moet het allemaal nóg korter en nóg
nietszeggender."
Die oppervlakkigheid staat haaks op zijn van huis uit
meegekregen engagement.
Van der Sloot groeide op in een gezin waar doorlopend
over politieke aangelegenheden werd gediscussieerd.
Maatschappelijk bewustzijn werd er bij wijze van spreken
bij alle maaltijden, de koffie incluis, opgediend. De politieke
tegenstellingen in de maatschappij waren indertijd scherper
en zichtbaarder dan nu. Hij herinnert zich hoe in 1952 een
voorgenomen, maar bij monde van burgemeester Den Tex van
Bloemendaal verboden, herdenking door ongeveer vijfduizend
oud-verzetsmensen, jongeren en communisten van de
communistische verzetsstrijdster Hannie Schaft in Bloemendaal
uitliep op een confrontatie met de marechaussee. "Tanks
werden aan het begin van de Zeeweg ingezet om de menigte
tegen te houden. Het was de eerste demonstratie die hij bewust
meemaakte. Er zouden er nog tientallen volgen.
Hoewel het gezin Van der Sloot dus zelden een demonstratie
oversloeg, heerste thuis allesbehalve de verongelijkte sfeer van
de wereldverbeteraars die met lede ogen toezien hoe de aarde
naar de knoppen gaat omdat de leiders niet luisteren naar
hun welgemeende raad. "We hadden het leuk en gezellig. Mijn
moeder was altijd opgeruimd. Zij had een groot gevoel voor
humor. Dat mijn ouders uiteindelijk uit de partij zijn gegaan
kwam vooral doordat ze zich niet langer konden vinden in
de rigide opstelling van de CPN. Het feit dat de CPN achter de
Russische interventie in Afghanistan stond, deed voor hen de
deur dicht. Het argument waarmee ze hun partijlidmaatschap
opzegden luidde echter dat er in de partij niet meer gelachen
werd."
Van zijn moeder kreeg hij naast de mildheid die hem
kenmerkt, ook een rebels trekje mee. Zij leerde hem dat een
burger de autoriteiten niet onderworpen tegemoet hoeft te
treden. Om het te illustreren vertelt hij de anekdote over de
belastinginspecteur, die enige tijd na de dood van Van der
Sloots vader kwam informeren waarom er geen aanslagen
meer werden betaald. "Mijn moeder had de gewoonte alle
ingewikkelde correspondentie die altijd door mijn vader werd
afgewikkeld, op een stapel te leggen. Daar kwamen de blauwe
brieven van de belastingdienst ook op terecht. Na zijn eerste
bezoek vertrok de inspecteur met een tevreden gezicht.
Hij had lekkere koffie gehad plus de verzekering dat er
voortaan stipt betaald zou worden. Er gebeurde echter
niets. Een tweede bezoek volgde waarbij de inspecteur nog
weer graag een kop koffie dronk. Een derde visite bracht
hij alleen om haar te waarschuwen dat bij verder verzuim
strafmaatregelen zouden volgen. Waarop zij vriendelijk
informeerde of zij in dat geval naar een werkkamp zou worden
gedeporteerd. 'Natuurlijk niet,' antwoordde de inspecteur
korzelig. Waarop mijn moeder reageerde: 'O, maar dan is er
toch eigenlijk niets aan de hand?' "Ofwel: laat je niet teveel
gelegen liggen aan het zogenaamde gezag."
Als zijn moeder hem niet een paar grondregels uit de politieke
overtuiging van Domela Nieuwenhuis had bijgebracht, had
hij deze al schrijvend wel ontdekt - journalisten die opkijken
tegen gezagsdragers kunnen beter een ander beroep zoeken.
Maar in zijn journalistieke loopbaan leerde Hans van der Sloot
eveneens dat de financiële zekerheid waar zijn moeder zo
luchtig over deed, ook zo zijn voordelen heeft.
Geld is bijvoorbeeld een onmisbare voorwaarde om een blad
op te richten en te laten voortbestaan. Bij de bladen waar
hij aan meewerkte was hij altijd degene die de financiële
dekking in de gaten hield. Bij Musis is dat niet anders dan
bij het PvdA-tijdschrift Opinie, dat hij in de jaren zestig als
redactiesecretaris met André van der Louw hielp omvormen
379 Musis