tot Roos in de Vuist, het cultureel tijdschrift Magazijn van de
Rotterdamse Kunststichting of De Huisarts die hij in opdracht
van de Landelijke Huisartsenvereniging LHV op poten hielp
zetten. De financiering noemt hij een bijzondere zorg, Bij
het legendarische tijdschrift de Schiedamse Gemeenschap,
een lokaal wederopbouwblad dat dankzij redacteuren als
Aad Wagenaar en Frans Happel uitgroeide tot een cultureel
magazine van formaat, werkte Van der Sloot als laatste
eindredacteur aan een herstart van het blad, nadat de
geldschieters na 25 jaar de stekker eruit hadden getrokken.
Vergeefse moeite overigens; hij moest nog zo'n twintig jaar
wachten voordat hij met Musis - en gesteund door organisaties
en ondernemers die de noodzaak van een dergelijk magazine
onderschreven - de opzet van een opiniërend tijdschrift alsnog
kon verwezenlijken.
Een eigen tijdschrift in Schiedam - veel kennissen die vijftien
jaar geleden zijn plannen aanhoorden, haalden de schouders
op of schudden bedenkelijk het hoofd.
Hij heeft in de loop der jaren een indrukwekkend aantal boeken
gepubliceerd, waaronder een groot aantal over Schiedam. Er
waren weinig onderwerpen die hij onbesproken liet. De lijst
publicaties getuigt van een brede belangstelling. Ze variëren
van de dichter/dominee Francois Haverschmidt tot de aanleg
van de waterleiding, tulpen in de Nederlandse en internationale
beeldende kunst en van de teloorgang van de scheepsbouw
tot de geschiedenis van de Nederlandse stoomsleepvaart en
de jeneverindustrie. In al deze publicaties legt Van der Sloot
een schijnbaar nooit te bevredigen nieuwsgierigheid naar
het verleden van zijn woonplaats aan de dag; overal worden
spaden in de grond gestoken in een poging verborgen schatten
op te graven.
Veel Schiedammers hebben de neiging hun stad saai en
oninteressant te vinden omdat er 'toch nooit iets gebeurt'.
Van die moedeloosheid is Hans van der Sloot altijd gevrijwaard
gebleven. "Waarschijnlijk is dit gelegen in het gegeven dat ik
heel lang buiten Schiedam heb gewerkt.
Dit 'nieuwe elan' in het cultureel bewustzijn levend houden, zegt dezelfde
eindredacteur veertien jaar later bij zijn afscheid, is nog steeds de drijfveer om het
blad maandelijks te laten verschijnen.
Meest gehoorde commentaar indertijd: "Gaat toch niet
lukken." Maar Van der Sloot deed andermaal zijn reputatie
als 'vriendelijke kwiebus' eer aan. Het lukte wél, dankzij de
geestdriftige medewerking van een handvol mensen die net zo
overtuigd waren van de betekenis die een vakkundig gemaakt
tijdschrift kon hebben voor de Schiedamse gemeenschap, als
de bedenker zelf. "Je moet een prestatie kunnen en willen
leveren ten aanzien van al diegenen die zich op enigerlei wijze
bij het magazine betrokken voelen. Zonder steun kan een
medium niet bestaan. Steun van de medewerkers, steun van
de adverteerders en van de drukker en lithograaf, steun van de
sponsors en steun van de abonnees." Musis begon bescheiden
met zo'n vierhonderd exemplaren. Inmiddels heeft het blad een
kleine 2500 trouwe lezers. Doorgroeien naar een oplage van
3000 moet volgens Van der Sloot mogelijk zijn.
Maar dan zou het blad ook over sport moeten gaan
schrijven, liefst op dezelfde kritische manier als er nu
over kunst en politiek wordt geschreven. Enige beletsel:
waar vind je een sportjournalist die dat wil en kan? Van
der Sloot: "Professionaliteit is een eerste vereiste om aan
Musis te kunnen meewerken. Maar helaas: professionele
sportjournalisten mogen zelden van hun werkgever ook voor
andere bladen schrijven. Al onze pogingen zijn tot nu toe op
niets uitgelopen."
Verder heeft Musis in alle opzichten aan zijn verwachtingen
voldaan.
Er is nooit over hondenpoep geschreven.
En ook nooit over parkeerproblemen. Direct reageren op
de actualiteit beschouwt hij als de taak voor de huis-aan-
huisbladen, de omroep en het laatst overgebleven dagblad.
"Alle peilingen die we tot nu toe hebben gehouden, wezen uit
dat wij met onze onderwerpkeuze op het juiste spoor zitten."
Musis is maar één van de media waarin Hans van der Sloot
uiting heeft gegeven aan zijn betrokkenheid bij zijn geboorte-
en woonplaats.
Ik bracht er alleen mijn vrije tijd door. En in mijn jeugd
was dit zeker een heel beweeglijke stad. We hielden teach
ins, deden mee aan provo en flower power en hadden een
actieve krakersbeweging. Rotterdam werkte in die jaren nog
aan het herstel van de binnenstad, dus daar viel niet veel te
beleven. En Amsterdam, tja, ik ken de broodnijd daar uit de
reclamewereld en de journalistiek. Schiedam was gezellig
thuiskomen. En aan ondernemingslust mankeert het niet. Ik
geloof niet in verhalen dat hier nooit iets van de grond komt.
Wij hebben de grootste scheepswerven gehad en op grote
schaal een wereldberoemde drank gefabriceerd. De moeder
aller glasfabrieken staat in deze stad. We hebben twee musea
van nationale allure. Schiedam is gewoon een gezonde
Hollandse stad. En dat hier nooit iets lukt... Musis is een van de
vele bewijzen van het tegendeel."
381 Musis