Ook toonde het voorbeeld van Lidwina dat je rekening moest
houden met anderen
Eenvoud en ootmoed
Is dit ook de werkelijke Lidwina? Wie te rade gaat bij vijftiende
eeuwse auteurs als Jan Gerlach, pater Johannes Brugman en
zijn collega Thomas a Kempis komt dichter bij de echte maagd
van Schiedam, die zo noodlottig op het ijs viel, maar dan nog
is voorzichtigheid geboden. Ook zij hadden een eigen agenda.
Lidwina was voor hen de belichaming van een kerkelijke
praktijk zoals die zou moeten worden hersteld: eenvoud en
ootmoed tegenover de pracht en praal van een triomfalistisch
christendom. Brugman en Thomas a Kempis hoorden thuis bij
de beweging der Broeders (en zusters) des Gemeenen Levens
die in een soort communes samenwoonden. Zij verdeelden
hun tijd tussen onderwijs, hulp aan de armen en het doen van
strenge geestelijke oefeningen. Lidwina werd door hen als het
ware postuum ingelijfd.
Eigenzinnigheid
Daarmee blijft een belangrijk aspect van Lidwina's echte
identiteit buiten beschouwing: haar eigenzinnigheid, haar
zelfstandige geest.
In die atmosfeer van onrecht en corruptie legde de zieke
maagd Lidwina een rechtstreeks contact met de hemel.
Zij sprak zonder tussenkomst van wie dan ook met Maria zelf.
In een samenleving die tot al zijn vezels doortrokken was van
het religieuze, heeft zo'n contact grote betekenis. Lidwina was
een middelares geworden tussen hemel en aarde. Daar had
zij wereldlijke noch geestelijke leiders voor nodig. Zij stonden
als het ware langs de kant. Toen zich Lidwina's ziekbed ook
nog wonderen voordeden, - haar beurs raakte nooit leeg en
ze gaf alles aan de armen, een grote stadsbrand stopte voor
haar huisje - toen was haar moreel gezag voorgoed gevestigd.
Dat werd in hogere kringen wel degelijk als een bedreiging
beschouwd, zoals blijkt uit talrijke pogingen van geestelijke
en wereldlijke leiders om haar lijden als charlatannerie te
ontmaskeren. Die mislukten allemaal. Lidwina kreeg grote
aanhang in de stad en de wijde omgeving. Pelgrims verdrongen
zich in Lidwina's huisje om Gods zegen af te smeken en om te
vragen om haar voorbede. Terwijl de bisschoppen zwolgen in
hun paleizen, leefde Lidwina op wonderdadige wijze van de
heilige Hostie alleen. Haar door maden aangevreten wonden
stonken niet naar etter, maar geurden naar parfums. Lidwina's
leven en lijden was een aanklacht tegen de corruptie en de
hypocrisie van de rijken en de machtigen.
Is dit ook de werkelijke Lidwina
Wie te rade gaat bij vijftiende
eeuwse auteurs als Jan Gerlach
pater Johannes Brugman en zijn
collega Thomas a Kempis komt
dichter bij de echte maagd van
Schiedam, die zo noodlottig op het ijs
viel, maar dan nog is voorzichtigheid
geboden. Ook zij hadden
een eigen agenda.
Zij was een gewoon burgermeisje die dankzij haar ziekte kon
ontsnappen aan het keurslijf dat de middeleeuwse maatschappij
haar anders had opgelegd, zoals bijvoorbeeld een door de
familie gearrangeerd huwelijk. Dit wil niet zeggen, dat Lidwina
voor haar lijden koos om daardoor zichzelf te kunnen zijn, maar
wel dat zij het daarvoor heeft gebruikt.
Tijdens het leven van Lidwina maakte het graafschap Holland
een zware crisis door. De economie kwijnde en alles werd nog
verergerd door de steeds weer opflakkerende burgeroorlog
tussen de Hoeken en de Kabeljauwen. Een bekend verhaal rond
Lidwina vertelt hoe de heilige werd mishandeld door een paar
Picardische huursoldaten, die in het gevolg van hertog Filips
de Goede naar Schiedam waren gekomen. Het gewone volk
betaalde het gelag voor de machtsstrijd van de hoge heren.
Door zich rond het ziekbed van Lidwina te verzamelen konden
gewone mensen laten zien, dat zij precies wisten, waar het
kwaad school. Het was tegelijkertijd een daad van vroomheid
en van protest. Zo werd het gevaarlijk om te twijfelen aan
Lidwina's heiligheid. Geen machthebber zou het aandurven
haar het lot te doen ondergaan van haar tijdgenote, Jeanne
d'Arc - ook heilig verklaard - die in een politiek proces als heks
tot de dood op de brandstapel werd veroordeeld.
Houvast
De parfum hing ook rond Lidwina's lijk. Zij stierf letterlijk in
geur van heiligheid, De devotie bleef dan ook in leven, nu rond
het stoffelijk overschot van Lidwina, dat werd bijgezet in de
Grote Kerk.
Musis 20