Anticiperen op ontwikkelingen Risicobeheersing protestants-christelijke, socialistische en roomse woningbouwverenigingen vormt slechts de helft van het verhaal. In 1922 betrad een nieuwe speler het veld, het Gemeentelijk Woningbedrijf, nadrukkelijk opgericht om de bestaande corporatie te controleren en de bouwactiviteiten vanuit de private sector over te hevelen naar de publieke zaak. Ook een motief lag in de geweldige vlucht die de twee grootste werkgevers van Schiedam na 1902, doormaakten. Al ver voor de Tweede Wereldoorlog ontwikkelden de werven Gusto en Wilton-Fijenoord zich tot mondiale spelers die samen goed waren voor zo'n kleine 12.000 vaste medewerkers. Tussen 1910 en 1940 groeide Schiedam van circa 17.000 tot 40.000 inwoners. Hiermee liep Schiedam in de pas met de 'grote werkstad Rotterdam'. Duizenden woningen moesten beschikbaar komen, voor het grootste gedeelte ontworpen door twee zeer aan Schiedam verknochte en sociaal bewogen architecten, Piet Sanders en Arie Stahlie. Bij de Gemeentelijke Woningdienst trad in 1922 de jonge ingenieur, later tevens jurist, Marinus M. van Praag in dienst. Een getalenteerde, bevlogen en fijnbesnaarde ambtenaar, die graag samenwerkte met genoemde architecten en een duidelijke visie had op de stedenbouwkundige ontwikkeling van Schiedam. Onder het directoraat van Van Praag werden na de Tweede Wereldoorlog Nieuwland, Groenoord en tal van projecten daarbuiten gerealiseerd. In de jaren '80 kwamen de woningbouwverenigingen, nu samen onder de vlag van de Woningbouwvereniging Schiedam, door de keuze voor liberalisering en privatisering in de volkshuisvesting weer aan bod. Ook de Gemeentelijke Woningdienst privatiseerde tot Woningstichting Noordvest. Niets stond daarna de twee grote partijen in de weg om zich samen te voegen tot één grote organisatie: Woonplus. Deze beheerde daarmee in één klap met meer dan twaalfduizend huizen het overgrote deel van de Schiedamse (huur)woningvoorraad en was erfgenaam van een eeuw aan ervaring in stadsontwikkeling, stadsuitbreiding en stadsvernieuwing. Ziedaar het volledige beeld van stam en takken van Woonplus en de reden waarom Woonplus ook nu in de ontwikkeling van het nieuwe Schiedam zo'n prominente rol is toebedeeld. Karin van Dreven: 'Woonplus heeft een sterke traditie in Schiedam en voelt zich ook sterk verbonden met de stad. Vanuit welke richting je het ook bekijkt is het een organisatie die vanaf het prilste begin is gevormd en bestuurd door betrokken Schiedammers. Dit maakt dat wij ons zeer bewust zijn van onze maatschappelijke rol. De basis van onze activiteiten vinden we in het ondernemingsplan, waarin de relatie tussen het woningbedrijf, de huurders, de wijken en de samenleving als geheel de uitgangspunten zijn. Maatschappelijke betrokkenheid houdt ook de verplichting in om op de kleinste schaal rekening te houden met de bewoners van de complexen en woongebieden waarin wij werkzaam zijn. Je moet je goed realiseren te maken te hebben met mensen en niet met dossiers. Waar je aan de woning van mensen raakt, kom je ook aan hun emoties. Het verlies van een woning om wat voor reden dan ook wordt veelal gevoeld als een persoonlijk verlies aan geborgenheid en identiteit'. Als directeur van Woonplus is Karin van Dreven er een voorstander van te anticiperen op ontwikkelingen. In het Nirov Flitsdebat dat op 18 juni 2008 werd gehouden, gaf zij als haar mening dat er meer gebouwd moet worden, daar waar de vraag het grootst is. Zij bepleitte daarom dat binnenstedelijk bouwen beter gefaciliteerd moet worden. 'Laat dingen gebeuren', ried ze haar medeleden aan. Het Nirov, waarvan Van Dreven als directeur-bestuurder van Woonplus en lid van de VROM-raad deel van uitmaakt, is een actief netwerk voor professionals uit de publieke en private sector die werken aan ruimtelijke ontwikkeling, bouwen en wonen. Het netwerk omvat zo'n 10.000 leden en richt zich op het versterken van kennis en competenties. Het Flitsdebat van 18 juni 2008 bepleitte dat er een frisse wind door de woningmarkt moet gaan. Bewoners zijn ontevreden, kunnen niet doorstromen en verlangen kwaliteit. Eén van de belangrijkste conclusies van het debat was dat de woningmarkt af moet van de terreur van de maakbaarheid van de samenleving. Het eindverslag: 'We moeten toestaan dat de wereld zichzelf kan maken en dat ontwikkelingen uit zichzelf plaatsvinden onder de voorwaarden van kwaliteitscontrole. Niet strikt reguleren, maar toetsen op kwaliteit'. Karin van Dreven kan zich in die conclusie volkomen vinden: 'Deze kan ertoe leiden dat je projecten op het gebied van herontwikkeling fors aanpakt, zoals in de projecten die samen het wijkdeel 'Over het water' zullen vormen. Dat kon daar ook omdat de affiniteit van de bewoners met hun woningen en woonbuurt volledig was opgelost, met uitzondering dan van de bewoners van de brede singel aan de Van Haarenlaan. Die hadden nog iets van woonplezier. Daarachter was de wijk vrijwel opgegeven. Elders moet je echter met acupunctuur te werk gaan. Heel voorzichtig en zoveel mogelijk in samenspraak met de bewoners, omwonenden en eventueel betrokken partijen Je moet je realiseren dat interventies in de woonomgeving altijd bijzondere emoties losmaken. Dit betekent dat je de processen die je in gang zet heel zorgvuldig moet begeleiden. We zijn hiertoe gelukkig in staat, hetgeen misschien mag worden afgeleid uit het feit dat we heel weinig protesten krijgen. Meestal zijn we in staat om de herhuisvesting of tijdelijke verplaatsing naar ieders tevredenheid te regelen. Die zorgvuldigheid die we in onze betrekkingen met het publiek betrachten, maakt ook dat we heel voorzichtig slopen. We besteden veel aandacht aan afscherming en het opgeruimd houden van de directe omgeving. Ook daarmee laten we zien dat we ons goed realiseren dat we bij het slopen van woningen direct aan de persoonlijke beleving van vroegere bewoners en omwonenden komen.' Zorgvuldigheid betracht Karin van Dreven ook in het jaarlijkse In Control Statement dat ze schrijft voor de Raad van Commissarissen en de organisatie. Dit systeem heeft ze in 2003 ingevoerd en functioneert naar volle tevredenheid. In het ICS beschrijft zij als directeur de risico's die zij op dat moment ziet plus de maatregelen om die risico's te beheersen. Een probaat middel om verantwoording af te leggen voor het gevoerde beleid en tevens om de organisatie te verbeteren. Met dit ICS onderbouwt Van Dreven tevens in welke mate de interne risicobeheersings- en controlesystemen in het afgelopen jaar effectief zijn geweest. Hierbij wordt een risicoprofiel gehanteerd dat gebaseerd is op de aspecten beleid, structuur, leiderschap, samenwerking en communicatie, planning en controle en middelenmanagement. Dit risicoprofiel valt grofweg uiteen in twee delen; de 'hard controls' waartoe onder meer beleid, structuur, planning en control en middelenmanagement worden gerekend en 'soft controls' met onder andere leiderschap, samenwerking en communicatie. De signalering van risico's met de kleuren van het verkeerslicht is de eenvoud zelve. Groen geeft aan dat alles onder controle is. Oranje betekent 19 Musis

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2009 | | pagina 19