De joodse begraafplaats in Vlaardingen Wie het NS-station Vlaardingen-Oost verlaat en naar links loopt in de richting van de Schiedamseweg, passeert rechts van de weg een onopvallend joods begraafplaatsje dat daar - temidden van een steeds veranderende omgeving - al bijna 147 jaar ligt. Er staat nog één steen rechtop. De liggende stenen die er nog zijn, zijn niet te zien, omdat er gras over heen is gegroeid. Eens in de zoveel tijd kortwiekt een motormaaier met rondslingerende draad het gras, een wijze van onderhoud waar natuursteen slecht tegen kan. Harm Jan Luth, stadsarchivaris van Vlaardingen, beschreef in 1991 in het Historisch Jaarboek Vlaardingen uitgebreid over de geschiedenis van de joodse gemeenschap in Vlaardingen in het algemeen en die van haar begraafplaats in het bijzonder. Nu de situatie van die begraafplaats vrij onverwacht weer actueel is geworden, is het nuttig en leerzaam een en ander weer onder de aandacht te brengen. Joodse gemeenten in Maassluis, Schiedam en Vlaardingen Stichting joodse gemeente in Vlaardingen Musis 26 De steen op het graf van Salomon Isaacs (1856-1889) is de enige die nog ongeschonden overeind staat; op de achtergrond huizen aart de Schiedamseweg. Collectie Stadsarchief Vlaardingen De Staten van Holland besloten in 1619 dat elk dorp en elke stad zelf regels mocht stellen over het toelaten van joden en daarom zien we grote verschillen in de omvang van het joodse deel van de bevolking in de Zuid-Hollandse plaatsen. Dat mag discriminatoir lijken, maar het heeft alles te maken met de armenzorg. Rooms-katholieken, hervormden en gereformeerden konden "als ze tot armoede kwamen te vervallen, wat God genadiglijck verhoede" een beroep om ondersteuning doen op hun respectievelijke diaconieën. Joodse inwoners zouden zich in dergelijke omstandigheden echter tot het stadsbestuur moeten wenden en die kassen waren doorgaans niet onuitputtelijk, zodat men een terughoudend toelatingsbeleid voerde. In Maassluis werd uiteindelijk in 1769 toestemming gegeven voor de oprichting van een kehilla (gemeente) met een eigen synagoge en ruim tien jaar later ook een eigen begraafplaats. Het aantal joden in Maassluis nam daarna snel toe. Schiedam volgde in 1786/1787, maar in Vlaardingen was het pas in 1862 mogelijk om een gemeente te stichten. Voor de stichting van een gemeente was het nodig dat er een minjan was, wat betekent dat er minimaal tien mannelijke leden van 13 jaar en ouder moesten zijn. Op 12 februari 1862 richtten alle tien joodse gezinshoofden en de vrijgezelle Judik van Furth, representerende de 50 leden tellende Vlaardingse joodse gemeenschap, zich in een rekest tot koning Willem III. Dat verzoekschrift was

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2009 | | pagina 26