Opkomst en ondergang van Benzo, een reusachtig merk fietsen Peter de Lange 25 Musis Het personeel voor het in 1930 geopende pand in de Hoogstraat. Foto: Stadsarchief Vlaardingen. Op Marktplaats kom je er nog wel eens een tegen. „Klassieke Benzo herenfiets, zeer degelijk model, onverwoestbaar." Maar in een fietsenwinkel hoef je niet meer te vragen om een rijwiel van Bakker en Zonen uit Vlaardingen en in het straatbeeld is het merk een zeldzaamheid geworden. Terwijl er toch honderdduizenden zijn geproduceerd; tussen 1918 en 1985 verzond Benzo per trein en bodedienst vrijwel dagelijks fonkelnieuwe fietsen naar alle uithoeken van Nederland. Ook in de winkel bij de fabriek in Vlaardingen en in de filialen in Delft, Den Haag, Dordrecht, Rotterdam, Ridderkerk en Breda werden aan de lopende band fietsen verkocht. Drie generaties Bakker en een stoet werknemers, filiaalhouders en franchisenemers verdienden jarenlang een goede boterham aan de vermaarde rijwielenfabriek, waar op topdagen honderd exemplaren per dag werden geassembleerd. Benzo was door zijn betrekkelijk lage prijzen een geduchte concurrent van grote merken als Union en Gazelle. Vooral in Vlaardingen en omstreken genoot Benzo grote faam. Chauvinisme droeg zeker bij aan het imago van dit 'onverwoestbare' product, dat bewees dat de haringstad meer voortbracht dan vis alleen. Branchegenoten daarentegen hadden het niet zo op Bakker, die weigerde zich aan te sluiten bij de vakorganisatie, het Centraal Bureau voor den Rijwielhandel. „Wanneer ik mij onderwerp aan hare voorschriften ben ik verplicht naar hare pijpen te dansen. Dat wil ik niet!" verklaarde de fietsenfabrikant keer op keer in advertenties. Als lid van het CBR had Bakker zich aan prijsafspraken moeten houden, en de kracht van Benzo was nu juist gelegen in het eigen prijsbeleid. De fietsen werden rechtstreeks vanuit de fabriek aan de particulier verkocht, tussenhandel kwam er niet aan te pas. Die uitzonderlijke positie bood de fabrikant financiële voordelen, maar zadelde de klant op met het nadeel dat hij zijn rijwiel alleen in de fabriek zelf kon laten repareren, omdat fietsenhandelaren het Vlaardingse merk boycotten. Daarom verliep de inkoop van onderdelen altijd min of meer clandestien. Niemand uit de branche durfde openlijk zaken te doen met het 'besmette' Benzo. „Goederen werden altijd afgeleverd in neutrale verpakkingen en door vrachtauto's zonder opschriften," herinnert Wim Bakker (1936) zich. Hij behoort tot de derde generatie van de Benzo-dynastie en runde samen met zijn broer Hans (1937) het familiebedrijf tot de sluiting in 1985. De firma werd in 1918 gesticht door Wim en Hans' grootvader J. Bakker (Hans, Joop, Johannes), een los werkman die vanuit Overschie naar Vlaardinger-Ambacht was verhuisd en daar aanvankelijk aan de kost kwam als rijwielhersteller en verhuurder van fietsen aan onder andere de politie. Om te voldoen aan de vraag naar nieuwe fietsen, begon Bakker aan het Emaus ook zelf rijwielen te bouwen van onderdelen die hij van verschillende fabrieken betrok. Dit werd al snel een succesvolle bezigheid. De vraag naar rijwielen was zo groot, dat Bakker zijn zonen Hubertus (geboren 1905) en Willem Hubertus (1910) bij zijn zaak betrok. Het assortiment bevatte later

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2009 | | pagina 25