,,Opa Benzo deed
wekelijks het salaris
voor het personeel in -
gebruikte - enveloppen.
Meneer Bakker vulde
het bedrag dan later
op de dag stiekem
aan, want opa mocht
niet weten wat wij
werkelijk verdienden.
Musis 26
ook stofzuigers, wasmachines, wringers
en centrifuges, maar fietsen waren de
core business. De fiets was in die jaren
het belangrijkste vervoermiddel van
praktisch iedere Nederlander.
Het bedrijf liep uitstekend. Als getuige
staat nog steeds de twee onder een
kap woning die Bakker liet bouwen
aan de Kethelweg, al is het opschrift
Benzo Home uit de daklijst reeds lang
verdwenen. In 1930 betrok de firma
een ruim pand aan de Hoogstraat 55 in
Vlaardingen, ongeveer op de plaats waar
nu Grand Café Vlaardingen is gevestigd.
Daar kwam de fietsenproductie tot
grote bloei. De Bakkers hadden een
goed gevoel voor publiciteit en wisten
voortdurend de aandacht op hun
bedrijf en hun product te vestigen.
Een publicitair hoogtepunt was de reis
van vier jonge werkloze Vlaardingers
in 1934 op Benzofietsen naar het WK
voetbal in Italië. Bakker zorgde er
voor dat hun vertrek en de terugkomst
enkele maanden later in de pers breed
werd uitgemeten. Uit de reconstructie
die Jan Anderson van het gelijknamige
Streekmuseum in Vlaardingen van
deze reis heeft gemaakt, blijkt dat het
viertal niet alleen voornemens was de
verrichtingen van het Oranje elftal te
volgen. „In de bagage werd ook een
maatje haring meegevoerd dat was
bedoeld voor koning Victor Emanuel
III en de fascistische leider Mussolini,"
vertelt Anderson.
De gigantische reclame die de
onderneming van de vier jongens
Benzo opleverde kostte de firma bijna
niets. Volgens Anderson deed de
fietsenfabrikant als dank voor bewezen
diensten het viertal een primus cadeau
ter vervanging van het exemplaar dat
onderweg was gesneuveld. Van enige
honorering was geen sprake.
Een andere opvallende publiciteitsstunt
was de schenking van een fiets aan Rijn
Rijnhout alias de Reus van Rotterdam
in 1951. De boodschap was zonneklaar:
een fiets die een man van 2.37 meter
lang en 230 kilo zwaar kon dragen, dan
moest wel een kwaliteitsproduct zijn!
Een oud-werknemer van Benzo vertelde
in 2005 aan de amateurhistoricus Peter
de Jong bij de onthulling van de Benzo-
reclameschildering in de Zomerstraat dat
de Reus een 'Katwijker' cadeau kreeg.
„Dat was al een versterkte fiets met een
dubbele herenstang, maar die kreeg
dan nog meer versteviging, en extra
dikke spaken." Als tegenprestatie moest
de Reus in de straten van Vlaardingen
met een sandwichbord reclame
maken voor Benzo. Maar ook zonder
dergelijke stunts wist de fabriek zich
verzekerd van een goede afzetmarkt.
De Watersnoodramp in 1953 gaf de
vraag naar rijwielen in het Westen des
lands een enorme impuls. Want, zo
vertelt Wim Bakker, in die desastreuze
februarinacht werden veel fietsen door
onderdompeling in het zoute water
voorgoed onbruikbaar.
Was een Benzo werkelijk niet kapot
te krijgen, zoals de legende beweert?
Zeker niet alle rijwielen van deze
firma verdienden dat imago. De
kwaliteit stond door de fabricage
van verschillende modellen en het
voortdurend wisselen van leveranciers
niet op een constant niveau. Frames
bijvoorbeeld kwamen nu eens van
Hulsmann uit Schiedam, dan weer
van Van der Wilde uit Volendam, van
Primarius uit Meppel of van Empeo uit
Vorden. Oud-werknemer Martin Verweij,
tussen 1964 en 1969 werkzaam in de
laatste Benzo-fabriek aan de Gedempte
Biersloot: „De ene fiets was sterker dan
de andere. De degelijkste serie die we
ooit hebben gemaakt, was een oersterk
model, herkenbaar aan een rood-gouden
striping en het plaatje met de afbeelding
van Opa Bakker op de stuurkolom. Dat
model was werkelijk onverslijtbaar."
Er waren ook minder sterke exemplaren.
Peter de Jong smakte ooit tegen de
straatkeien nadat de stang van zijn
Benzo spontaan in tweeën brak. De
commentaren van gebruikers lopen
dan ook uiteen. De een rijdt nog dik
tevreden rond op zijn karretje van
zestig jaar oud, de ander doet nogal
smalend over het Vlaardingse product.
Zo schrijft een Brabantse blogger in zijn
jeugdherinneringen: „Eén keer in de
zomervakantie gingen we op reis.
Soms was dat naar Rotterdam,
omdat vader in Schiedam een nieuwe
Benzofiets moest gaan kopen. Waarom
hij zo aan Benzo hechtte weet ik niet,
want iets bijzonders was het niet.
Hooguit goedkoper." Veelbetekenend is
de uitleg die sommige kwaadwillenden
aan de naam Benzo gaven: Brengt Enkel
Narigheid Zonder Ophouden.
Een Benzofiets was niet altijd bij
Benzo geassembleerd. Martin Verweij:
„Kinderfietsen werden helemaal kant
en-klaar ingekocht bij Trio in Rotterdam.
Er werd alleen een sticker met ons
merk opgeplakt." Wim Bakker bevestigt
dat. „De laatste tien jaar kochten we
complete fietsen in met onze naam erop.
Er werd niets meer gemonteerd."
Maar in de bloeiperiode werkten er
volgens Bakker tussen zeven uur 's
morgens en zes uur 's avonds tien
man fulltime aan het opbouwen en
afmonteren van fietsen, naast twee
werknemers die zich exclusief met
reparaties bezighielden. Bakker en zijn
broer Hans (die om gezondheidsredenen
niet aan dit artikel kon meewerken)
draaiden zelf ook volop mee in de
montage. De productie bedroeg in
de hoogtijdagen van het bedrijf zo'n
honderd stuks per dag, zegt Wim.
Verweij schat dat de productie die
halverwege de jaren zestig werd
gedraaid al was gedaald tot circa 175
fietsen per week. Het aantal werknemers
bedroeg toen volgens hem acht, inclusief
de reparatieafdeling. Overigens kon de
dagproductie sterk variëren. Verweij:
,,'s Winters liep de verkoop sterk terug.
Dan deden we het wat kalmer aan en
bouwden we een voorraad op. Tenslotte
stonden er honderden fietsen op de
zolder, klaar voor de verkoop zodra die
in het voorjaar aantrok."
De administratie werd gedaan door
vrouwelijk personeel, onder wie de
vrouw van Wim Bakker, en door
boekhouder Bram Bongersma, die ook
voor een belangrijk deel de inkoop deed
en die in de herinnering van Wim Bakker
"een goede en zeer harde werker" was.
Maar dat gold voor iedereen binnen
het bedrijf, de twee zonen van de baas
niet uitgezonderd. Ook van hen werd
verwacht dat zij van 's morgens vroeg
tot sluitingstijd de productie draaiende
hielden. Het was schoon, maar ook
zwaar werk, zegt Wim Bakker. Aan het
tillen van fietsen uit de werkplaats naar
de zolder hield hij een dubbele hernia
over. „Ja, dat werk was een beetje een
ruggenkraker," zegt hij met een flauw
lachje. Maar daar viel weinig aan te
doen. „Opa zei: 'Zo ging dat vroeger,
dus zo doen we het nu ook'."
Martin Verweij vertelt dat opa Bakker