Doekje voor het bloeden wordt
monument
Hans van der Sloot
Geen Schiedams bestuurder of politicus die het in 1953 op die manier gezegd had willen
hebben; Maar natuurlijk was het Plantagepodium - zo genereus geschonken door het
Schiedams bedrijfsleven - een fooi in vergelijking met de door Van den Broek en Bakema
op de kop van de Plantage geschetste schouwburgwelk plan echter in 1951 met slechts
één stem in de gemeenteraad sneuvelde.
Niets leek de realisering van de
Schiedamse schouwburgplannen
rond 1950 in de weg te staan, leder
was het erover eens dat het Passage
Theater - op dat moment vluchtheuvel
voor het Rotterdamse culturele leven
dat het in eigen stad moest stellen
met een verwoeste binnenstad - als
stadsschouwburg tekort schoot. Ook de
overige lokaties zoals Musis Sacrum,
Arcade en Tivoli werden ongeschikt
geacht als lokaal centrum voor de
podiumkunsten.
Het initiatief voor een lokale schouwburg
was ambitieus en kwam voort uit de
coterie van Schiedamse kunstminnaars
van dat moment, die nationaal binding
had met onder andere de Amsterdamse
Uitkijk, de architectengroep De Acht,
de Rotterdamse Venstergroep, Galerie
Le Canard en het Stedelijk Museum
Amsterdam. Men wist waarover men het
had, welke mogelijkheden gerealiseerd
konden worden en waartoe de beoogde
architect Jaap Bakema, medeschepper
van de Rotterdamse Lijnbaan, 't
Venster en het internationaal geroemde
Ter Meulen in staat was. Van Jaap
Bakema zijn de woorden: 'werkelijke
architectuur kan in onze dagen slechts
worden geschapen door diegenen die
zinnens zijn aan de schepping van
nieuwe maatschappelijke ordeningen
mee te werken'. En aan die opvatting
zou hij onder andere vorm geven in
het culturele hart van Nagele in de
Noordoostpolder en de Opstandingskerk
in Schiedam.
Cultureel voldoende waarborgen
Aan het draagvlak voor een schouwburg
mankeerde het dus niet. Kwalitatief
meende men voldoende waarborg te
hebben voor een gezonde exploitatie.
Ook financieel leek er geen vuiltje aan
de lucht. Voor filmvertoning kwam
de regio theaters en stoelen tekort.
In het bombardement van 14 mei
1940 waren vrijwel alle Rotterdamse
theaterfaciliteiten verloren gegaan.
Slechts de bioscopen in de buitenwijken
stonden nog overeind, terwijl voor
zogenaamde cultuurfilms slechts
één theater met beperkte capaciteit
Het Plantai
Foto,: Chr.
29 Musis