Elektrisch Tijdens de suikerbietencampagne dreef er een dikke laag schuim van bietenafval op het water, na een aantal dagen werd dat schuim pikzwart van de roetneerslag, als je er langsreed leek het net asfalt. Sommige mensen zagen het daadwerkelijk voor asfalt aan en reden het kanaal in met de auto of de fiets. Dioxines 13 Musis het rechte spoor hielp. Bij alle bedrijven waar hij aan het roer kwam, nam hij niet alleen de economische aspecten onder de loep, maar vroeg hij ook onmiddellijk aandacht voor het milieu. Zo maakte hij bij de HEMA rigoureus een einde aan de neiging om ieder artikel twee of zelfs driemaal te verpakken. Waarom een tube tandpasta eerst in een doosje verpakken en dat doosje vervolgens weer in een plastic zakje? Het verhaal wil dat hij persoonlijk de filialen binnenliep om te controleren of het personeel zich aan de nieuwe voorschriften hield. Leveranciers kregen te horen op welke sobere wijze zij hun producten voortaan moesten verpakken. „Op die manier ben ik er in geslaagd de afvalberg aan verpakkingen aanzienlijk te verkleinen," zegt hij tevreden. Bij supermarktketen Unigros, nu Super de Boer, werkte hij aan standaardisering van de flessen waarin limonade werd verpakt. Toen hij directeur werd van de TCA was een van zijn eerste zorgen: kan dit niet milieuvriendelijker? Hij ging meteen op zoek naar schonere auto's. „Mercedes heeft een benzineauto die op aardgas kan rijden. Dat leek me een goed alternatief voor onze dieselauto's. Ik kreeg van de gemeente Amsterdam twee locaties voor tankstations waar aardgas kon worden ingenomen. Terwijl ik daar nog mee bezig was, liep ik aan tegen een elektrische taxi uit Engeland, een auto met een droge batterij, wat als voordeel heeft boven een natte batterij dat hij volstrekt recyclebaar is en snel op te laden. Op zich was het een goed concept. Het enige nadeel was de kleine actieradius van 150 kilometer. Daar kom je niet ver mee als je in Amsterdam een ritje naar Maastricht oppikt. De Engelsen hebben inmiddels een oplossing voor dit probleem, ze hebben een kleine dieselmotor ontwoipen die de batterij permanent oplaadt. Je rijdt dus altijd elektrisch. Het gebruik van de dieselmotor is 1 liter op 150 kilometer. Het kan nog schoner als het motortje op waterstof zou lopen. Daarvan is in principe voldoende aanbod: de oranje vlammen die je in de Botlek uit de pijpen van de raffinaderijen ziet komen, zijn pure waterstof. Technisch zijn de vereisten om waterstof te kunnen tanken vergelijkbaar met het tanken van lpg; de voorzieningen zijn gemakkelijk in te bouwen in tankstations. Maar er moet iemand mee beginnen." Die iemand zou best eens Bas Vos kunnen zijn. „Ik ben klaar bij TCA. De elektrische taxi wordt nu mijn hoofdbezigheid. De tijd is er rijp voor, in het stadhuis van Amsterdam zit een rode coalitie en in de provincie een rode gedeputeerde. Ik heb ook de economie mee; zodra de crisis voorbij is gaan de brandstofprijzen weer omhoog. De roep om schone en goedkope energie wordt steeds luider." Omdat slechts twee fabrieken ter wereld de droge batterij voor de elektrische taxi produceren, en de productiecapaciteit beperkt is, overlegt Bas Vos met het Amsterdamse gemeentebestuur over de bouw van een batterijenfabriek bij de hoofdstad. Ook het Eindhovense gemeentebestuur toont belangstelling. Hij mikt in eerste instantie op vijftig taxi's. „Als er eenmaal vijftig rijden, volgt de rest vanzelf." Vos vindt het zijn plicht het concept verder te ontwikkelen. „Mijn oude vak verloochent zich niet. Schone auto's zijn gigantisch belangrijk voor de binnensteden. De binnenstad van Amsterdam is verschrikkelijk vervuild door het autoverkeer. Je vergaat van de stank, de uitlaatgassen, het lawaai en het fijnstof. Artsen zijn te lang passief geweest op het maatschappelijk vlak, vindt Vos; ze gedragen zich bijna alsof ze buiten de maatschappij staan. Als voorzitter van de Landelijke Huisartsen Vereniging kostte het hem ongehoord veel moeite de dokters te mobiliseren tegen de hervormingsplannen van toenmalig minister Hoogervorst. „Ze kwamen pas in actie toen duidelijk werd dat de praktijken naar 3.000 patiënten zouden worden opgeschaald. Dat betekende dat ze gemiddeld nog 5 minuten per patiënt hadden op het spreekuur. Dat was de trigger, niet het geld." De volksgezondheid zou er wel bij varen als artsen zich eens wat meer met het milieu bezighielden, zegt de gewezen huisarts. „Het gaat eigenlijk nog steeds zoals het indertijd bij mij thuis in Vlaardingen ging: we maken geen reclame voor een politieke partij en we uiten geen mening, want dat schrikt andersdenkende patiënten af. Maar het milieu is wel degelijk ook hun verantwoordelijkheid. Alleen is dat besef op geen enkele manier ingebed in de studie. Van de Wageningse ingenieurs is ongeveer 80 procent links, dat heeft alles te maken met de scholing die ze hebben gekregen. In het medische vak daarentegen wordt terughoudendheid gepreekt. Nog steeds wordt onderschat welke invloed een slecht milieu heeft op de volksgezondheid. Veel stoffen in de lucht zijn levensgevaarlijk. Wat mijn generatie als kind in Vlaardingen aan vuiligheid binnengekregen moet hebben... Ik heb onder de rook van de ENCK aardbeien geplukt. In die jaren was het gewoon dat mensen hun eigen groenten verbouwden in volkstuintjes. Dat gebeurde pal onder de rook van de industrie. Kool, spruiten, bonen, sla. Dat hebben wij allemaal gegeten. De dioxines zouden onderhand je oren uit moeten komen." In die tijd was nog weinig bekend over milieuvervuiling. Het valt artsen niet kwalijk te nemen dat zij toen geen alarm sloegen bij de politiek. Maar met de kennis van tegenwoordig zouden ze dat wel moeten doen, vindt Vos. „Artsen zouden beter moeten opletten en een rol moeten spelen in het debat. Al was het maar door lokale politici bij te praten en te wijzen op de ernst van de situatie."

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2009 | | pagina 13