Jenever in de hoofdrol, maar zonder ondertitels Marleen Brusse De inrichting van de tentoonstelling Louter reclame, jenever in de hoofdrol is de eenvoud zelve. En juist daarom zo innemend en sympathiek. Het lijkt alsof de ontwerper zich opzettelijk de praktische kijk van een huisvrouw heeft aangemeten. Waar horen drankaffiches thuisJuist, aan de muur. Waar bekijk je reclamefilmpjesPrecies, vanaf een rij bioscoopstoelen. En hoe - tenslotte - vragen commercials de aandacht? Inderdaad op de bank voor de buis. En dat zijn exact de elementen waaruit het decor van de tentoonstelling in het Jenevermuseum is opgebouwd. Uit muren, gesuggereerd door behang met een baksteenmotief, een rijtje bioscoopstoelen in een cabine achteraf en een - op lui voor de tv hangen ingerichte - nephuiskamer. Ziedaar, hoe simpel en overzichtelijk een tentoonstelling kan zijn. En hoe leuk, daarmee. 'Jenever en reclame hebben het altijd goed met elkaar kunnen vinden', begint hij zijn voorwoord. Dat zal best. Maar datzelfde geldt voor auto's en reclame, voor cosmetica, voor lingerie, voor beste boter, voor verre reizen en voor fietsen. De tentoonstelling Louter reclame neemt slechts een deel van de bovenste verdieping van het museum in beslag. Het andere deel is kennelijk verhuurd aan een stichting die de deur stijf op slot houdt. Die beperkte ruimte weerhield de ontwerper echter niet om er een feest van herkenning van te maken. Want geen reclame is kennelijk zo in staat om zich in het menselijk brein te nestelen als die van de producenten van bier en sterke drank. Zou dit echter niet eerder een gevolg kunnen zijn van onze nationale dorst en hang naar gezelligheid, dan van de kracht van tekst en ontwerp, zoals de begeleidende publicatie veronderstelt?. Want de geschiedenis van de reclame kent toch heel wat voorbeelden van acties, campagnes en reclame-uitingen die stonden als een huis, zelfs internationaal scoorden, maar die het met al hun vernuft, spitsvondigheid en creativiteit ruimschoots hebben moeten afleggen tegen de reclame voor de Nederlandse borrel, in welke verschijningsvorm dan ook. Het is verleidelijk om naast het prachtige, op een formaat van 24 bij 36 centimeter gerealiseerde boekwerk dat de tentoonstelling begeleidt, een paar voorbeelden van reclame voor andere producten uit dezelfde periode te kiezen. Wie zou nu nog een beeld of een product weten te bedenken bij de tekst 'Te kust en te kleur' van taalkunstenaar Kees van Kooten? Of bij het 'Waar zou ik wezen zonder Calvé' van Annie M.G. Schmidt, 'het pienterste pookje' van Jan G. Elburg en de 'deodorant voor de derde oksel' van Dimitri Frenkel Frank. Terwijl de merken en plaatjes moeiteloos naar boven borrelen bij het horen van: 'schat staat de....,' heerlijk helder...., 'drink louteren 'ha fijn, ha fijn, een....'. Vult u zelf maar in. Het zijn onder andere deze slogans die de toon zetten op de tentoonstelling in het Jenevermuseum. Maar er valt veel en veel meer te genieten. Veel meer te vertellen ook voor wie de tentoonstelling vanuit kunsthistorisch perspectief bekijkt. Zoals bijvoorbeeld over enkele affiches voor Rynbende's Jonge. Deze affiches zijn ontworpen in 1958 en tonen een in een eenvoudige tekening uitgevoerde 'ronde jonge' en 'dé Hollandse jonge'. Beide figuren gepersonifieerd in een pijprokende bon vivant en een vrolijk kereltje in Zeeuws kostuum. De tekeningen zijn beeldige plaatjes van Fiep Westendorp. Voor de bedenkers van het thema en tekst van deze affiche mogen we kiezen uit de 'innemende schrijvers' die in die tijd verbonden waren aan Rynbende's Blijmoedig maandblad waaronder H.A. Gomperts, Simon Carmiggelt, A. den Doolaard, Herman de Man en de voor het reclamebureau Lintas schrijvende Ferdinand Langen. Maar prachtig is ook een affiche voor Rynbende's zeer oude genever dat sterk doet denken aan de affiches voor Etoile du Nord, Harpers Magazine, Philips, Dubonnet en de Holland Amerika van de vermaarde ontwerper Adolphe Mouron, meer bekend als A.M. Cassandre. Ook de sterk vereenvoudigde Harteveld-affiches van Frans Mettes zijn juweeltjes van Nederlands grafisch ontwerp uit de jaren 1950 en '60. De tentoonstelling Louter reclame bestaat zoals gezegd uit drie onderdelen die zich echter in één blik laten overzien. De eerste aandacht gaat vanzelfsprekend uit naar de verzameling affiches en geëmailleerde borden die - heel toepasselijk- tegen een achtergrond van nepstenen zijn opgehangen. Voor wat de meeste affiches betreft is dit een even creatieve als doelmatige keuze. In enkele gevallen echter zouden de affiches meer en beter hebben verdiend. Dit geldt dan met name enkele van de oudste exemplaren die meer dan een aanprijzing van het Schiedamse nat exemplarisch zijn voor de grafische kunst uit het einde van de negentiende Musis 22

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2009 | | pagina 22