had sterk populistische trekken. Ze was
eerder ergens tegen dan ergens voor.
Toch was deze oppositie sterk beïnvloed
door de idealen van de Verlichting,
die in een groeiend aantal krantjes en
tijdschriften werd gepredikt. Daarin
kon men lezen over de Rede die in
tegenstelling tot de traditie de maat
hoorde te zijn van alle dingen, over
de natuurlijke rechten van de mens en
de onwetendheid, die hem kluisterde.
Jacobus Nolet voelde die kluisters aan
den lijve, ondanks het feit dat hij met een
gouden lepel in de mond geboren was.
Zijn vader had zich opgewerkt tot één
van Schiedams voornaamste branders.
Jacobus en zijn broer Cornelis zetten de
zaken met groot succes voort. De bloei
van hun bedrijven werd voor iedereen
zichtbaar, toen Jacobus in 1777 een
kapitaal herenhuis liet bouwen aan de
Noordvest. Het staat er nog steeds - no.
103, maar het is helemaal ingebouwd
door de bedrijfspanden van de UTO.
Ondanks zijn welvaart hoefde Jacobus
zich niet in de buurt van het stadhuis
te vertonen. Politieke ambten waren
niet alleen het feitelijk eigendom van
een beperkt aantal families, maar
bovendien uitsluitend bereikbaar voor
aanhangers van de gereformeerde
religie. De Noletten waren katholiek.
Niemand hinderde hen nog bij de
uitoefening van hun godsdienst, maar
roomse kerken mochten nog steeds aan
de buitenkant niet als zodanig zichtbaar
zijn en evenmin was het priesters
toegestaan in pij of soutane op straat te
komen. Geen wonder, dat Jacobus tegen
deze achterstelling streed en dan ook
steun vond in de denkbeelden van de
Verlichting.
Aan de andere kant van de Atlantische
Oceaan waren de Amerikanen van de
dertien koloniën in opstand gekomen
tegen de Britse overheersing. Hun
onafhankelijkheidsverklaring ging van
hand tot hand. De portretten van hun
leiders, zoals George Washington of
Benjamin Franklin lagen te koop bij de
boekhandels. Aanvankelijk stonden de
Amerikanen alleen, maar na enkele
jaren verklaarde Frankrijk de oorlog aan
Engeland om nog een oude rekening te
vereffenen. Door allerlei verwikkelingen
koos ook de republiek de zijde van de
Amerikanen, al verdachten de patriotten
Willem V ervan, dat hij hun vrijheidsstrijd
stiekem saboteerde. In 1782 erkende Den
Haag de Amerikaanse onafhankelijkheid.
John Adams, revolutionair van het eerste
uur werd gezant in Den Haag.
Amerika
ln Schiedam was het patriottisme
sterk. Dankzij de opkomst van de
brandersindustrie telde de stad veel
nieuwe rijken die meer wilden dan
een herenhuis. Het grootste deel van
de families die vanouds de touwtjes
in handen had, bewees lippendienst
aan de patriottische gedachten, om zo
de oppositie te sussen en tegelijkertijd
hun positie tegenover Willem V te
versterken. In 1782 schaften zij de
Schiedamse benoemingsrechten van de
stadhouder af. In plaats daarvan zouden
vroedschapsleden voortaan gekozen
worden uit de (schoon) zonen van de
zittende bestuurders. De stadssecretaris
mr. Bernard Pielat van Bulderen maakte
alles juridisch in orde. Hij verdedigde
het voorstel ook, wat hem in 1787
de politieke kop kostte, toen Willem
V zijn machtspositie herwon en alle
tegenstanders van het kussen stootte.
In zo'n stad was de vrijheidsstrijd die
gezant John Adams vertegenwoordigde,
zeer populair. Patriotten zouden hun
Amerikaanse geestverwanten willen
steunen en intussen er ook nog geld
aan verdienen. Schiedam had een
product in de aanbieding, waar alle
legers ter wereld grote behoefte aan
hadden: sterke drank. Soldaten zopen als
tempeliers en voldoende beschikbaarheid
van alcohol was essentieel voor het
moreel. Hier kon de familie Nolet ideaal
en realiteitszin koppelen. Jacobus
schreef Adams een brief, waarin hij
vroeg met zes stadgenoten langs te
mogen komen om hem te feliciteren
met de diplomatieke erkenning van zijn
land en - het is maar een zinnetje -
misschien zaken te bespreken. Zo is het
ook gebeurd. De Schiedamse delegatie
bezocht Adams in de herberg Maréchal
de Turenne, waar hij toen verblijf hield.
Het is tot grote zaken gekomen, want
Schiedam ging grootschalig jenever
leveren aan het bevrijdingsleger van
generaal Washington - op krediet,
dat later allemaal netjes is betaald.
Sindsdien straalde iets van Adams' roem
af op Jacobus en zijn broer Cornelis die
nauwe relaties legden met de Verenigde
Staten. In 1787 herstelde een Pruisisch
invasieleger de machtspositie van
stadhouder Willem V. Ook in Schiedam.
Onmiddellijk werd een oranjegezind
stadsbestuur aangesteld. Dat ging net als
in de rest van Nederland gepaard met
zware rellen. Onder het gewone volk
bleven de Oranjes onveranderd populair.
De sjouwers en de ploeteraars namen
nu wraak op de verfijnde heren met
hun patriotse manieren. In Schiedam
richtte de agressie zich niet op de Nolets,
maar op de uitgesproken patriottische
ds. J. Hoop van de Lutherse gemeente,
die op zijn beurt werd verdedigd door
potige brandersknechts uit zijn kudde.
De wraakzucht was echter na een
paar weken weggeëbd. De meeste
patriotten werden, voor zover zij niet
naar Frankrijk gevlucht waren, met
rust gelaten, als zij zich een beetje
gedeisd hielden en zich beperkten tot
bijeenkomsten in leesgezelschappen
of voorzichtige demonstraties, zoals
het bouwen van een moutmolen op de
Broersvest met de naam "Washington".
Dat duurde tot de komst van de Fransen
in 1795. Jacobus Nolet genoot van de
gelijke rechten die hem na de val van
de stadhouder eindelijk waren gegund.
In augustus 1795 werd hij benoemd tot
hoofd-schout, een van de belangrijkste
functies in Schiedam. Hij stelde zich
bovendien kandidaat voor de Nationale
Vergadering, het eerste echte parlement
van Nederland, dat een nieuwe grondwet
moest ontwerpen om het vermolmde
bestel van de Republiek te vervangen.
Het is geen wonder, dat het departement
van de Schie de grote patriot en vriend
van Adams afvaardigde.
Een eeuw te vroeg
De Nationale Vergadering kwam
bijeen in de voormalige balzaal van
Willem V, waar tot de jaren 1980 ook
de Tweede Kamer heeft vergaderd.
Daar sloot Jacobus zich aan bij de
radicalere afgevaardigden. Hij vond
niet zoals het merendeel van zijn
welgestelde medeleden een plaatsje in
het kleurloze midden, maar nam het
met een kleine groep geestverwanten
vurig op voor een vrijwel algemeen
mannenkiesrecht, want zo staat in een
door hem mede ondertekend manifest
uit 1797: "Willekeurig is de bepaling der
gegoedheid, welke een kiezer hebben
moet, als waren de Vaderlandsche
deugden aan den rijkdom van de
Schatkist verbonden".
Dat algemeen kiesrecht is er toen niet
gekomen. Uiteindelijk verloren Nolet en
zijn geestverwanten het pleit. Ze waren
een eeuw te vroeg. Jacobus bracht zijn
laatste levensjaren door in het herenhuis
op de Noordvest. Hij maakte nog mee,
hoe zijn broer Cornelis de opdracht gaf
tot een nog majestueuzer onderkomen,
aan de Lange Haven. Deze Nolet bracht
het tot burgemeester van de stad, maar
toen was van volksinvloed op het
bestuur al lang geen sprake meer.
De Nolets gingen slordig om met de
erfenis van Jacobus. Zijn nazaten
in de negentiende eeuw zetten het
familiebedrijf met succes voort, maar
in de gemeentepolitiek toonden zij zich
aanhangers van conservatisme, behoud
en katholieke vroomheid van een soort,
dat Jacobus als volkomen uit de tijd had
beschouwd.
7 Musis