25 Musis
van Han der Horst heeft zijn pen geleid. Zijn boek analyseert
de economische crisis van de jaren 1930 niet op basis van
een nieuw, revolutionair wetenschappelijk model, maar van
feitelijke gebeurtenissen en zijn eigen positieve kijk op de
geschiedenis. Hij steekt zijn lezers bewust een hart onder de
riem in een tijd dat die dat goed kunnen gebruiken, en - geheel
toevallig - op het moment dat een visionaire wethouder in
Almere een plan lanceert voor een uitbreiding van zijn stad
en een vernieuwing van de infrastructuur daarvan en van het
wegen- en bruggennet daaromheen, dat over dertig jaar van
Almere de vierde stad van Nederland moeten maken. Hopelijk
zullen moderne en zich progressief noemende organisaties
als de milieubeweging en de politieke partijen dat plan niet
meteen afschieten, maar omarmen of tenminste grondig
bestuderen, nadat ze dit boek hebben gelezen.
Ik heb van het boek van Han van der Horst genoten, maar
ik ben niet louter euforisch. In mijn eigen zoektocht naar
de historische waarheid over de jaren 1930, heb ik in het
Schiedamse Gemeentearchief heel veel dossiers bestu
deerd van - onder veel meer - de werkverschaffing. Ik heb
wanhopige brieven gelezen van arbeiders die uit de steun
waren gehaald om grondwerk te gaan doen op het Eenerveld
op de grens van Drenthe en Friesland, in Witteveen in
Drenthe en op de Zuid-Hollandse eilanden. Han van der
Horst onderkent natuurlijk dat de werkverschaffing voor veel
tewerkgestelden geen paradijs was, en somt exact de factoren
op die het werk extra zwaar maakten, maar hij loopt mijns
inziens toch te gemakkelijk heen over het individuele leed van
de overgrote meerderheid van deze mensen, wier geschiedenis
nooit echt is geschreven. Ze hebben soms mooie parken en
sportvelden aangelegd, maar waren ook een dankbare prooi
voor politieke agitators, en velen van hen hebben het spoor
terug naar de arbeidsmarkt niet gevonden. Dat klopt niet met
het officiële doel van de werkverschaffing: het schragen van
verantwoordelijkheidsgevoel van de werklozen. Dat doel is in
(te)veel gevallen niet gehaald.
Het is jammer dat dit boek een opgave van de gebruikte
literatuur en een index op tenminste personen ontbeert.
Dat laatste gemis maakt de auteur enigszins goed door
een overzicht op te nemen van alle hoofdpersonen en
hun loopbaan na de crisis. In dat overzicht had hij kunnen
verwijzen naar de pagina's waarop zijn personen acteren.
Het had ook iets minder slordig gekund. M.H. de Mocht van
de Holland Amerika Lijn bijvoorbeeld was W.H. de Monchy
en O.C.A. van Liet de Jende was O.C.A. van Lith de Jeude.
De lotgevallen van sommige heren overtuigen me ook niet.
C.J.l.M. Welter was de leider van de Katholieke Nationale
Partij, en heeft die opgericht om te voorkomen dat 'ons Indië'
werd 'weggegeven', wat de Katholieke Volks Partij wilde, en
W.M. Westerman heeft het Verbond voor Nationaal Herstel
nauwelijks in de Kamer vertegenwoordigd. Die amateuristische
en regressieve partij nam afscheid van hem, toen hij openlijk
ging flirten met de NSB. Die nam in 1935 overigens met
succes deel aan de verkiezingen voor de Provinciale Staten
en veroverde in 1937 vier zetels in de Tweede Kamer, die toen
nog honderd zetels telde. Westerman redigeerde inderdaad
het conservatiefintellectuele Haagsch Maandblad, maar was
in 1937 ook kort lid van de NSB, waarvoor hij bedankte,
omdat Mussert hem niet op de kandidatenlijst voor de
Tweede kamer wilde zetten. Zulke slordigheden zijn natuurlijk
kleinigheden vergeleken bij de erudiete beschrijving van de
jaren 1930, waarop Han van der Horst zijn lezers trakteert.
Zijn boek verdient het breedst denkbare lezerspubliek, want
als de voorspellingen van de politici en het Sociaal Cultureel
Planbureau bewaarheid worden, kan Nederland deze aansporing
om niet bij de pakken neer te gaan zitten, goed gebruiken.
Politici zouden een presentexemplaar moeten krijgen.