Boer, die de masterclass feitelijk organiseerde, maakt ook
duidelijk waarom een deel ervan in het Haagse Diligentia
werd gehouden: "Tijdens het Festival Classique spelen veel
van onze studenten in orkesten. Ze trekken het dan niet om
ook nog eens naar Schiedam te komen. Diligentia is dan net
iets makkelijker." Over het aantal deelnemers, acht ensembles
en twee solisten, zegt hij: "Vergeet ook niet dat het weekend
in de examentijd valt. Als je aan een masterclass deelneemt
moet je wel iets klaar hebben, als ensemble en als solist.
Je kunt niet aankomen met iets dat half af is. Dat eist veel
voorbereidingstijd en die is er in die periode van het jaar vaak
niet. Daarom is het ook best begrijpelijk dat er geen deelnemers
van andere Nederlandse conservatoria waren. Dat alles in
aanmerking genomen, is 25 een heel mooie score."
Franje en vernis
Inmiddels is het even voor tweeën. Buiten doemt een zwerver
achtige figuur op. Maar in plaats van de daklozenkrant heeft
hij een overmaatse altvioolkoffer op de rug en een vioolkist
in de hand. Zucht van verlichting: Kuijken is gearriveerd.
Niet in het minst uit het veld geslagen besluit hij dat iedereen
die middag aan de beurt zal komen. En er zal niet op de tijd
worden beknibbeld. Weer even schrikken: Sigiswald heeft
iets dat op een verbandje lijkt om de middelvinger van zijn
rechterhand. Wat betekent dat voor het concert van die avond?
Een volgende 'ramp'? Zelfs al is het de hand waarmee hij
de strijkstok vasthoudt lijkt het een handicap. Het blijkt een
kokertje te zijn: bij een ondefinieerbare onverhoedse beweging
is de pees van die vinger afgescheurd. Gelukkig, het kan - een
gaat die middag ook vaak - afHet belet hem niet te spelen.
Het 'Koninklijk' is voor Sigiswald overigens zeer bekend
terrein. Van 1971 tot 1996 doseerde hij er barokviool en nog
staat hij er te boek als gastdocent. Maar lesgeven doet hij
steeds minder. Ook in Brussel gaf hij er inmiddels de brui
aan. In Schiedam is hij, zoals Johannes Boer het formuleert,
als docent en met zijn ideeën over authentieke uitvoerings-
praktijk"even op herhaling".
Eredoctoraat en Cultuurprijs
Intussen geniet hij in ons land vooral bekendheid door La
Petite Bande, een barokorkest dat hij in 1972, samen met
Gustav Leonhardt, oprichtte en dat hij nog altijd leidt. Maar
zijn bijdragen aan de historisch verantwoorde interpretatie
zijn oneindig veel breder. Daarvoor verleende de Katholieke
Universiteit Leuven hem in 2007 dan ook een eredoctoraat.
Sigiswald Kuijken is, als telg uit een muzikale Vlaamse familie,
een veelzijdig muzikant en een onvermoeibaar en niet te
temmen onderzoeker. Wie hem eenkennigheid wil verwijten
komt van een koude kermis thuis: net als bij Nikolaus
Harnoncourt (die bij de Nederlandse Opera Die Fledermaus
van Johann Strauss dirigeerde) en Philippe Herreweghe (die
niet terugdeinst voor Beethoven- en Schubertsymfonieën)
reikt zijn belangstelling veel verder dan de barok. Zo nam
hij met het Kuijken Kwartet (waarvan ook broer en cellist
Ze kwamen naar Den Haag om zich te specialiseren aan de
Afdeling Oude Muziek en Historische Uitvoeringspraktijk van
het Koninklijk Conservatorium (de toevoeging 'Den Haag'
is overbodig: Nederland kent maar één 'Koninklijk'). "Daar
beperkt de historische uitvoeringspraktijk zich al lang niet
meer tot de muziek uit middeleeuwen, renaissance en barok",
zegt Johannes Boer, die de afdeling sinds drie jaar leidt en
coördineert. "Ze strekt zich uit tot de vroege romantiek en
omvat dus ook componisten als Mozart, Haydn, Beethoven en
Schubert. Met 170 studenten (waarvan 30 zangers) en rond de
80 docenten is deze afdeling van het 'Koninklijk' een van de
belangrijkste van Europa. Op het gebied van de authentieke
uitvoeringspraktijk is Nederland op zichzelf al toonaangevend.
Met grote namen als Ton Koopman, Jaap ter Linden, Sigiswalds
broers Wieland en Barthold Kuijken, Eric Hoeprich, Stanley
Hoogland en Philippe Herreweghe trekt het 'Koninklijk' studenten
aan uit de hele wereld. In Europa is eigenlijk alleen het
conservatorium in Basel, de Scola Cantorum Basiliensis, met
ons vergelijkbaar. Maar die gaat minder ver dan wij. De Scola
beperkt zich tot de periode van middeleeuwen, renaissance en
barok en trekt mede als gevolg daarvan meer zangers aan."
Rechtopstaand, met het instrument op zijn kop om zijn hals,
legde Sigiswald na een korte inleiding ten overstaan van zijn
publiek trots een verklaring af: "Dit, dames en heren, is een cello!"
29 Musis