Koopvaardijstad Vlaardingen tekst: Jeroen ter Brugge Vlaardingen staat terecht bekend als 'de haringstad', maar rond 1860 had de term 'Vlaardingen koopvaar dijstad' ook niet misstaan. Hoewel de stad voor dit predicaat andere, veel grotere, havensteden moest laten voor gaan, kon de koopvaardij in economisch opzicht wedijveren met de haringvisserij. Het aantal koopvaardijschepen lag op zijn hoogtepunt boven de 30 en de hiermee ontplooide handelsactiviteiten compenseerden de slechte resultaten van de visserij. 25 Musis ©Maritiem Museum Rotterdam De meeste rederijen, in Vlaardingen vooral particulier bezit, beschikten over één schip, tegenover enkele grote die er een aantal hadden. Eén van de grote spelers in het veld was reder Arij Hoogendijk (1800-1878), die ook in de haringrederij zat. Deze combinatie was een zeer gebruikelijke. De vishoekers werden buiten het visseizoen gebruikt om op het Iberisch schiereiland zout en kurk te halen, terwijl ook schoeners, brikken, barken en schoenerhoekers in deze handel werden ingezet. De Vlaardingse koopvaardijactiviteiten onderscheidden zich daarmee duidelijk van die van andere havenplaatsen die zich op andere windstreken richtten (bijvoorbeeld Nederlands- Indië). Naast zout en kurk importeerden de Vlaardingse reders wijn en port, zuidvruchten, rozijnen, krenten amandelen etc. en vonden daarmee in heel Nederland een afzetmarkt. Tot ver nadat de koopvaardijvloot was afgedankt (het laatste schip verliet in 1900 de haven), was het de firma Hoogendijk die de wijn- en porthandel in ere hield. In de reclame-uitingen werd daarbij steeds verwezen naar de oude tradities van de firma op dit gebied. Eén van de schepen waarmee Hoogendijk op Zuid-Europa voer, was de schoener Archipel. Het schip werd in 1863 gebouwd, enkele jaren na de hausse in de koopvaardij. Dit gebeurde vermoedelijk als coproductie van twee werven. In de archieven staat zowel de Vlaardingse werf van Leendert van Dam (1 791-1870) als herkomst vermeld als die van zijn Schiedamse collega Gips (werf 'De Nijverheid'). Scheepsbouwer Van Dam had in 1822 een werf aan de Havenstraat van de weduwe van Laurens Hoogendijk overgenomen. Hij en zijn nakomelingen bleven schepen bouwen tot 1922, toen de werf zich verslikte in de bouw van de Gem ma Preziosa, een grote koopvaardijschoener en failliet ging. Van Dams werf had een duidelijke specialisatie in visserijschepen, getuige de tientallen loggers en hoekers die hier van stapel liepen. De schoener Archipel was net als de Gemnra Preziosa een buitenbeentje en mogelijk heeft Van Dam het eerste schip alleen afgebouwd. Van de niet zo heel grote tweemastschoener (140 ton) werd vermoedelijk ten behoeve van de bouw een tuigtekening vervaardigd. De maten van het schip ('lang 108 Rijnlandse voet, etc.') zijn voor alle duidelijkheid rechts weergegeven. Hoogendijk exploiteerde de houten schoener tot 1894, waarna die overging naar Van Wingerden Co. Deze eveneens Vlaardingse reder wijzigde de naam van het schip in Gerard maar verkocht het al weer in 1896, toen het afgedankt dienst ging doen als ligger voor de Nijmeegse Stoomboot Reederij in Tiel.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2009 | | pagina 25