bijeenkomsten hielden. Hij lag op zijn buik met potentiële
adverteerders te bellen, waarbij hij allerlei geluiden maakte
en verschillende stemmen opzette om de indruk te wekken,
dat hij vanuit een druk bezet kantoor opereerde. In zijn
schaarse vrije tijd las hij zich te pletter, want hij besefte dat
hij zijn nieuwe taak niet zonder een behoorlijke algemene
ontwikkeling zou kunnen vervullen. Rode schoolmeesters
reikten hem de boeken aan, met name ene meester Scheffer,
zo herinnerde zoon Ton zich later.
Hoogstraatbelangen
Y.G. van der Veen was een getalenteerd zakenman. Tegen
alle verdrukking in bouwde hij de Voorwaarts uit tot een
winstgevend bedrijf. In Schiedam kon de plaatselijke
vertegenwoordiger het kamertje in het Volksgebouw dan
ook verruilen voor het winkelpand, Hoogstraat 178. Daar
werd meteen een socialistische boekhandel gevestigd, zodat
de aanhangers van de rode zuil zich in eigen kring konden
ontwikkelen, zoals de katholieken en de protestanten dat al
lang deden, bijvoorbeeld als klant van de winkels van Rebers
en Van Leeuwen. In de winkel troffen zij leuzen aan als "Hij
die leest, voedt zijn geest" of "Mensen beseft, lezen verheft".
Van Duinhoven voelde zich dan ook een hele mijnheer en
hij was er, aldus nog steeds zijn zoon Ton, bijzonder trots
op dat hij tegenwoordig als zodanig werd aangesproken. Hij
hield dan ook geen afstand tot zijn nieuwe collega's op de
Hoogstraat, integendeel hij begon hen te organiseren net als
eertijds de werfarbeiders. Van Duinhoven was initiatiefnemer
en medeoprichter van de vereniging "Hoogstraatbelangen", die
in 1930 haar eerste winkelweek hield.
Grote winkelketens hadden Schiedam niet bereikt. Geen mens
kon zich voorstellen, dat er ooit een vestiging zou komen
van C&A of Peek Cloppenburg. Zelfs een HEMA was er
nog niet. Dat zou tot 1934 duren. Maar de stad kende wel
tram- en buslijnen naar het nabije centrum van Rotterdam, dat
veel meer en vaak goedkopere winkels telde. De zelfstandige
ondernemertjes van Schiedam voelden de hete adem van
de Rotterdamse Hoogstraat in de nek. Van Duinhoven
betoogde, dat zij zich moesten verenigen om aan deze
bedreiging het hoofd te bieden. Hij verklaarde ook steeds, dat
middenstanders belang hadden bij koopkrachtige arbeiders
in de stad en dat zij daarom net als hij op de SDAP moesten
stemmen, maar dat vergaven zij hem graag. Voor het overige
Musis 42