In de winkel troffen zij leuzen aan als "Hij die leest, voedt zijn geest" of
"Mensen beseft, lezen verheft"
Glazen asbak
Te pas en te ompas noemde Collé hem "Toontje, de verraaier"
43 Musis
was Van Duinhoven een Van der Veen in het klein. Zijn winkel
en zijn Voorwaartsredactie waren hoe dan ook een aanwinst
en een verrijking voor de Hoogstraat. De Hoogstraatwinkeliers
kozen Van Duinhoven tot hun voorzitter en daar kregen zij
geen spijt van.
De eerste winkelweek van de Hoogstraat vond in 1930
plaats. Feestverlichting gaf de hele straat een sprookjesachtig
aanzien, maar daar bleef het niet bij. Van Duinhoven haalde
er de Duitse firma Telefunken bij, die probeerde Philips
marktaandeel af te snoepen op de groeimarkt van de radio.
Dit bedrijf demonstreerde haar nieuwste producten. Ook hing
ze luidsprekers in de hele straat, zodat muziek ten gehore kon
worden gebracht, alsmede redevoeringen van de voorzitter.
Van Duinhoven wilde de microfoons aanvankelijk installeren
op het bordes van het stadhuis, maar dat achtte het college
van B&W te zeer verwant aan majesteitsschennis en daarom
sprak Van Duinhoven vanaf het dak van een auto op de Grote
Markt. De bezoekers van de Hoogstraat mochten het gewicht
van blokken asfalt raden en op de laatste dag werden die
met veel vertoon gewogen, waarna bekend werd gemaakt
wie één van de fraaie prijzen had gewonnen. Dit alles was
voor die tijd heel spectaculair. Van Duinhoven adverteerde
in de plaatselijke pers met de leuze: "De Hoogstraat is uw
warenhuis".
Antoon van Duinhoven bleef actief voor de SDAP en in 1931
werd hij zelfs gekozen tot lid van de gemeenteraad. Als hij
voor de partij op huisbezoek ging, moest zoon Ton vaak
mee, zodat hij kon leren - herinnerde hij zich later - hoe
armoede rook. Die armoede rook hij ook bij de zeventien
bezorgers van de Voorwaarts, die elke avond op de Hoogstraat
verschenen om hun pak kranten in ontvangst te nemen.
Van Duinhoven ontplooide een enorme werkkracht, want hij
was boekhandelaar, stadsredacteur, advertentiewerver en
administratief medewerker tegelijk. Op den duur pas gunde
Van der Veen hem een assistent, een zekere Wim Spruyt
De hele jaren 1930 door bleef de Vereniging
Hoogstraatbelangen succesvolle winkelweken organiseren,
waarbij Van Duinhoven steeds iets nieuws verzon. Zo kregen
de klanten in 1934 bij besteding van een kwartje een letter.
Konden zij daarmee het woord "Hoogstraatbelangen" vormen,
dan mochten zij daarmee een lot ophalen. Altijd prijs, maar
die prijzen konden in waarde wel oplopen tot vijftig gulden,
bijna twee weeklonen voor een geschoold arbeider. Op die
manier poogde Van Duinhoven zijn stadgenoten ervan te
overtuigen, dat de Hoogstraat hun warenhuis moest zijn.
In de raad zorgde Van Duinhoven dankzij zijn redenaarstalent
en zijn gevoel voor humor voor veel vrolijkheid. Hij kruiste
graag de degens met de tegenpartij, zoals de CHU'er Thijs
Slavenburg of Willem Collé van de CPN, die hem bejegende
met kille haat. De communistische leider beschuldigde hem
ervan, dat hij de arbeiders in de steek had gelaten voor het
grote geld. Te pas en te onpas noemde Collé hem "Toontje de
verraaier". Het verhaal gaat, dat de vertegenwoordiger van
Jozef Stalin in Schiedam eenmaal een zware glazen asbak
wieip naar zijn sociaaldemocratische plaaggeest. Overigens
ontwikkelde Van Duinhoven zich tot een welsprekend
verdediger van de middenstandsbelangen en die van de sport.
Hij nam het ook altijd op voor meer steun aan werklozen.
Binnen zijn eigen partij was Van Duinhoven evenmin
onomstreden. SDAP'ers waren veelal van de blauwe knoop en
zij zagen Van Duinhoven soms in een café zitten en dat niet
alleen, ook nog bij het raam. De beschuldigde trok zich van
dit soort kritiek nooit wat aan. Volgens zijn zoon Ton was hij
zelf geheelonthouder af, sinds hij tijdens het beroemde bezoek
van Josephine Baker aan Schiedam in 1930 voor het eerst
champagne had geproefd.
Al die tijd bleef Van Duinhoven socialist en een loepzuivere
democraat. Dat bleek in de eerste maanden van de bezetting,
toen de NSB'er Rost van Tonningen de opdracht kreeg om
het bedrijf van de Voorwaarts - inmiddels onderdeel van de
Arbeiderspers - te nazificeren. Y.G. van der Veen pleegde
in zijn directievertrek zelfmoord. Ook de SDAP en het NVV
werden onder nationaalsocialistische curatele gesteld.
Van Duinhoven verliet de raad en nam zijn ontslag bij de
Voorwaarts. In de Schiedamsche Courant van 21 oktober
1940 maakte hij per advertentie bekend dat hij een boek- en
kantoorboekhandel voor zichzelf had geopend op de hoek van
de Warande en de Burgemeester Knappertlaan. Zijn klanten
gingen met hem mee en de boekwinkel op de Hoogstraat
verliep. De Schiedamse tak van de Arbeiderspers verhuisde
naar de Passage, waar na de bevrijding Het Vrije Volk nog
lang gevestigd bleef. De boekhandel kwam nooit meer terug.
Van Duinhoven sloot zich na de bevrijding aan bij de PvdA,
maar hield zich afzijdig van de politiek. Hij liet nog maar
zelden van zich horen, bijvoorbeeld door zich te verzetten
tegen de komst van een vrijdagse weekmarkt, omdat die naar
zijn inzicht een soort concurrentievervalsing betekende. Ook
volgde hij met trots de carrière van zoon Ton, die aanvankelijk
als redacteur bij Het Parool in het voetspoor van zijn vader
leek te treden, maar door deelname aan het Paroolcabaret
"De Inktvis" zijn talenten voor het theater ontdekte.
Toontje Lef was een gezeten burger geworden. Maar zijn rode
hart bleef kloppen tot het eind.
Veel gegevens uit dit artikel komen uit een interview met Ton van
Duinhoven, dat de auteur in 1981 voor de Schiedamse editie van
Het Vrije Volk maakte.