Huiselijk geluk
Iedere Musis worden twee museale objecten uit niet-Schiedamse en niet-Vlaardingse collecties
gepresenteerd, soms onbekende stukken, soms in de vergetelheid geraakte.
De bekendste 'Vlaardinger' ooit is zonder twijfel Wilhem van
Ruijtenburg (1600-1652). De man in de straat zal de naam niet
veel zeggen, maar toon Rembrandts 'Nachtwacht' en iedereen
kent hem in zijn gele zeemleren pak, luitenant van een
Amsterdamse schutterij-eenheid. Marketing technisch komt
zo'n personage de vroede vaderen en moederen natuurlijk erg
mooi uit. Als de nieuwbouw aan het Buizengat gereed is en de
opgegraven fundamenten van zijn buitenplaats te zien zullen
zijn, zal er nog menigmaal aan deze illustere figuur gerefereerd
worden. Aan het feit dat hij slechts sporadisch in Vlaardingen
te vinden was, hij gaf de voorkeur aan Den Haag en
Amsterdam, zullen we dan ook maar niet al te veel aandacht
besteden. En natuurlijk was hij 'Heer van Vlaardingen en
Vlaardinger-Ambacht'. Dat laatste fenomeen was overigens de
oorzaak van een lang niet altijd even hartelijke relatie tussen
de Stad Vlaardingen en de ambachtsheer. De laatste benoemde
namelijk een belangrijk deel van de vroedschap en wees de
schout aan. Dat ging ten koste van de stedelijke autonomie
en zat het systeem van onderlinge benoemingen aardig in de
weg. Met name de relatie met heer Pieter Cornelis van Leijden
(1717-1788) mag ijselijk genoemd worden. De Stad betwistte
voor het Hof van Holland de heerlijke rechten in Vlaardingen,
welk pleit uiteindelijk in het voordeel van de ambachtsheer
beslecht werd. Had die relatie wat beter geweest dan had
Vlaardingen daar heel misschien zijn voordeel mee kunnen
doen. Pieter Cornelis was niet alleen puissant rijk en had geld
te investeren, ook was hij een grote kunstverzamelaar. Hij
legde één van de grootste prenten- en tekeningencollecties
in het land aan, waaronder vele werken van Rembrandt,
Lievens en Dou. Ook bezat hij een fraaie collectie schilderijen
die hij in zijn grachtenpand aan het Rapenburg in Leiden
en in de Grote Zaal in de buitenplaats Het Hof had hangen.
De prentencollectie vormde de basis van het Koninklijk
Prentenkabinet, dat tot op de dag van vandaag door het
Rijksmuseum gekoesterd wordt. De (culturele) verdiensten van
Pieter Cornelis blijken echter niet evenredig aan de bekendheid
die zijn familielid Wilhem van Ruijtenburg heeft gekregen,
beiden evenveel Vlaardinger overigens. Hoe het ook gegaan
is, de animo om Het Hof aan te houden en een band met de
stad op te bouwen was er na de Franse Tijd al helemaal niet
meer. In 1830 werd de heerlijkheid en het onroerend goed
voor 100.000 gulden aan de stad verkocht. Deze zag zich
waarschijnlijk verlost van een eeuwen durende knellende band
en maakte met de herinnering korte metten. Nog in hetzelfde
jaar werd de sloop van de buitenplaats aanbesteed en ondanks
een contractuele verplichting liet ook de Hervormde Kerk
enkele decennia later de grafkelder van de familie ruimen.
Eén van de schilderijen in zijn collectie was van de hand van
de bekende Leidse schilder Willem van Mieris en toont het
gezin van Pieter Cornelis met zijn beide ouders en twee broers
(1728). De fictieve ruimte waar zij zijn vereeuwigd geeft een
verhelderend inkijkje in de belevingswereld van de elite van die
tijd. Klassieke architectuur, het landleven als verwijzing naar
de statusverhogende eigendom van land- en landsheerlijke
rechten, zoon Pieter Cornelis met boeken (studie), een andere
zoon met een hond voor het plezier en natuurlijk het huiselijk
geluk, weerspiegeld in een kleine schare kinderen met hun
ouders uiterst luxueus gekleed.
r
31 Musis