Een paar dagen voor de onthulling van het beeld van Sjef Henderickx door Koningin Beatrix is er veel bedrijvigheid in de Grote- of St. Janskerk. Nu de kerkbanken hebben plaats gemaakt voor losse stoelen en de opstelling naar de aard van het evenement veranderd kan worden, loopt men heen en weer met stoelen, de nieuwe vloer wordt gedweild en er moet veel gepraat worden. En van schrik klinkt er door een luidspreker een toeristische rondleiding in het Duits. De Mattheus-opstelling van de avond ervoor verandert in die van de zondagsdienst en ook al een beetje in die voor de onthulling. Met de onthulling viert de kerk dat het gebouw na een grondige herinrichting weer opnieuw in gebruik wordt genomen en, zoals in vroeger tijden, midden in de samenleving staat. Dat er naast de kerkdiensten ook concerten, modeshows en tentoonstellingen gehouden kunnen worden. Ondertussen staat, gebaad in het licht, het beeld van zo'n vier meter hoog in een lege hoek van de kerk. Het gaat nu nog schuil onder een goudgele doek en ziet eruit als een indrukwekkend Mariabeeld met een gouden mantel die haar hoofd bedekt en reikt tot aan de grond. Maar dat is het niet, blijkt als Sjef Henderickx later een tip van de sluier licht. 25 Musis Het oudste gedeelte van de kerk dateert al uit de 13e eeuw. Aan het eind van de 14e eeuw had de kerk ongeveer vier keer zijn oorspronkelijke omvang gekregen en zag de driebeukige hallenkerk er al min of meer uit als vandaag de dag. De graven van de heilige Liduïna en haar moeder kwamen toen binnen te liggen, terwijl ze daarvoor in een eigen grafkapel buiten de kerk lagen. Er was een toren gekomen en verschillende kapelletjes, elk met een eigen altaar. Met de beeldenstormen van 1566 en 1572 werden de altaren vernietigd. '25 januari 2005, de vraag om van de altaarresten, gevonden in de Grote Kerk te Schiedam en daterend van voor de beelden storm in 1566/1572 een nieuw beeld samen testellen omdat de brokken niet te reconstrueren zijnnoteerde Sjef Henderickx in zijn schetsboek. De brokstukken waren tijdens de restauratie van de Grote Kerk vlak na de Tweede Wereldoorlog bij het graven tevoorschijn gekomen. Alle belangrijke overblijfselen kregen een gepaste plaats en de puinresten kwamen op de zolder van het Stedelijk Museum Schiedam. Daar hebben ze decennia gelegen tot het museum zelf ging renoveren. 'Het was Ruud Poels van de Historische Vereniging die de teloorgang van de brokstukken heeft voorkomen. Toen er een tentoonstelling was in het museum met de keuze van honderd Schiedammers koos Poels de brokstukken', vertelt Henderickx. Hij kende de brokstukken ook goed, als archeoloog heeft Henderickx deze vaak gezien en bestudeerd. Hij was gefascineerd door de betekenis van de puinresten, de verhalen die er achter schuil gingen, maar ook door de verfijndheid van het materiaal. De beeldend kunstenaar Sjef Henderickx is geïnteresseerd in objecten met een symbolische lading, in voorwerpen waar een verhaal achter schuilgaat. In zijn beelden en tekeningen maakt hij combinaties van symbolen, zoals een bootje, een wandelstok, een trechter of een mannetje. In een nieuwe context krijgen die een nieuwe betekenis of vertellen een nieuw verhaal. Zo maakte hij vele beelden en tekeningen met een bootje, een wandelstok, een trechter, een mannetje en ook een of meerdere lammetjes. Toen duidelijk werd dat de brokstukken van de voormalige altaren terug gingen naar de kerk en de kerk besloot deze niet in vitrines te leggen maar er iets bijzonders mee wilde doen, wisten de kerkbestuurders dat Sjef Henderickx dan ook de juiste persoon was die op een stijlvolle manier, met respect voor de historische en symbolische waarde de brokstukken opnieuw betekenis kon geven. De kerk werd opdrachtgever, de gemeente betaalde het eerste ontwerpschets en het schaalmodel, waarmee verder fondsen geworven konden worden. 'le idee: lam van staal waarin de brokken steen zitten. Altaar is offertafel, lam is offerdier', schrijft Henderickx in zijn schetsboek. Dat was dus al meteen duidelijk. Het lam als symbool voor de verzoening, dat wat in het verleden kapot werd gemaakt nu weer opnieuw betekenis krijgt op de plek waar het oorspronkelijk vandaan kwam. Maar ook de blanke kleur van het steen en de gotische krullen deden hem denken aan de vacht van een lam. Het kwam in dozen uit het depot. Hij bracht het materiaal naar een werkplaats van een vriend en legde het uit en keek ernaar. 'Het was een soort heropgraving', zegt de archeoloog Henderickx. 'Het waren fragmenten van traveeën, sponningen van het glas in lood, pinakeltjes en opengewerkt steen, veel uit de Laat Gotiek. Het merendeel bestond uit verfijnde stukken van verschillende altaren. Het materiaal was door beeldhouwers en steenhouwers bewerkt, maar echte beeldhouwgroepen waren er niet. Toch zijn er sommige brokstukken met heel verfijnde tekeningen, van een vogel bijvoorbeeld, een druiventros en acanthusbladeren'. Henderickx schetste en kwam in eerste instantie op een soort stalen offerblok (archiefkast) met transparante laden waar de brokstukken als archeologisch materiaal in opgeborgen konden worden, maar wel te zien. En het lam zou op dat blok staan. In een volgende schets komt het ontwerp dat heel erg in de buurt komt van het huidige beeld. Als het beeld 't Lam straks ontdaan is van het gulden vlies door de koningin, dan zien we vanuit een grote platte ijzeren schaal vier staketsels omhoog steken, die, als in een wigwam, boven bij elkaar komen. De staketsels hebben een soort takken en doen

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2010 | | pagina 25