De Deductie van
Johan de Witt
tekst: Jef Jansen
foto's: Gemeentearchief Schiedam
Op 13 juni 2009 bezocht de Nederlandse Vereniging Vrienden van De Witt Schiedam,
waar ondermeer de resultaten werden gepresenteerd van het onderzoek naar de relatie
van De Witt met Schiedam. Deze vereniging is ook op vele andere gebieden actief.
Zij organiseert symposia, lezingen, publicaties en herdenkingen. De meest recente
publicatie die op initiatief van deze vereniging tot stand is gekomen is de zogeheten
Deductie van Johan de Witt. De - toen nog - minister van OC&W Ronald Plasterk nam
op donderdag 24 september 2009 het eerste exemplaar in ontvangst.
Hierna werd, gehoor gevend aan de oproep van de
historicus Jan Blokker jr., de Deductie aan scholen
aangeboden, in Schiedam aan het Stedelijk Gymnasium
en de scholengemeenschappen Spieringshoek en
Schravenlant. Dat er aan de Deductie een Schiedams
aspect zit, is iets wat niet iedereen weet.
De positie van de raadspensionaris
Net zoals het stadhoudersambt, was het ambt van
raads-pensionaris een gewestelijke functie. Zowel de
stadhouder als de raadspensionaris waren dienaren van
de Staten, in dit geval van de Staten van Holland. Zoals
de stadhouder daarnaast echter ook generaliteitsfuncties
had, met name als kapitein-generaal en als admiraal-
generaal, zo had de raadspensionaris dat op een
ander gebied, namelijk op dat van buitenlandse zaken.
Namens de Staten-Generaal en niet namens de Staten
van Holland behartigde hij het buitenlands beleid en
stond hij in contact met Nederlandse diplomaten in
het buitenland. Geen wonder dat deze combinatie van
functies tot problemen zou leiden (de Deductie is daar
een voorbeeld van). Als pensionaris van Holland zat
hij de vergaderingen van de Staten voor en ook van
de Gecommitteerde Raden van het Zuiderkwartier, te
beschouwen als het dagelijks bestuur van Holland.
Door zijn informatievoorsprong was hij de meest
ingelichte Hollander, een positie waarvan hij, blijkens
een verklaring van de Schiedamse vroedschap in 1668,
meer dan eens misbruik maakte. Na de afzwering
van de stadhouder in 1651 en De Witts benoeming
in 1653 was hij de machtigste man van de Republiek
geworden. De benoeming van De Witt valt midden in
de Eerste Engelse Oorlog die in 1652 was uitgebroken
en die als de eerste handelsoorlog is te beschouwen. De
vredesonderhandelingen daarna met Engeland werden
bemoeilijkt doordat Cromwell eiste dat de aan het
Engelse koningshuis verwante Oranjes zouden worden
Sónsbeek
Publishers
Musis 32