Museum vondsten Feest op Spieringshoek tekst: Jeroen ter Brugge Heerlijkheden waren er echter in soorten en maten. De 'heren van Vlaardingen en Vlaardinger-Ambacht' hadden heel wat meer in de melk te brokkelen dan de 'heer van Spieringshoek'. Deze laatste had zijn buitenplaats langs de Poldervaart, waar hij tevens een complex landerijen bezat die aan boeren verpacht werden, maar veel invloed op het Schiedamse stadsbestuur had deze niet. In de 18e eeuw waren het leden van de Delftse, later Haagse, familie Van der Burch die zich heer van Spieringshoek mochten noemen. In 1747 bestaat het bezit uit een 'herenhuis, koetshuis, stal, tuinmanshuis, boerderij, schuren, hooibergen en circa 14 morgen land (ongeveer twaalf hectare). De gewassen pentekeningen van de buitenplaats van Cornelis Pronk die ik onlangs als 'museumvondst' beschreef, illustreren dit beeld fraai. Het was een 'lusthof' waar het uitermate goed toeven was, zeker als je je omringd wist door enig bedienend personeel. Dat de eigenaren deze weelde niet helemaal voor zichzelf hielden, bewijst een gelegenheidspenning in de collectie van het Rijksmuseum. De getoonde (volgens de registratiegegevens zilveren) penning uit 1776 is een herinneringstuk aan de viering van het vijfentwintigjarig huwelijksfeest van Gerard Daniël Denick (1724-1780) en Anna Elisabeth Bisdom (1718-1780). Dit echtpaar had verder niets met Spieringshoek te maken, los van het feit dat ze ongetwijfeld op vriendschappelijke voet verkeerden met de toenmalige eigenaar, Diderik van der Burch van Spieringshoek (1758-1825) of diens voogd en oom Cornelis van der Burch. De tekst op de penning verklaart het feestje op Spieringshoek nader: 'Hem, die ons vyf en twintig jaaren Zoo gunstryk wilde t'saam bewaaren, Hem brengen wy voor zynen troon het offer van twee dankbre menschen; Hy doe ons na veel beter kroon, dan die der goude Bruyloft wenschen. Geviert Spieringshoek den XXXI aug. MDCCLXXV1.' Uiteraard bedankte men God voor het feit dat het echtpaar nog steeds samen was, iets wat in de vroegmoderne tijd bepaald geen vanzelfsprekendheid was. Gerard Denick was als jurist advocaat-fiscaal aan de Admiraliteit op de Maze in Rotterdam verbonden, een regionale voorloper van de Marine. Daarnaast was hij lid van de Rotterdamse vroedschap waar hij ook verschillende keren het burgemeesterschap en andere functies vervulde. De beeldzijde van de penning toont een allegorische voorstelling op trouw, geloof en hoop en de namen van de echtelieden. De keerzijde, die met de tekst, bevat hun beider wapens met links die van Denick en rechts van Bisdom. De penning werd vervaardigd door Theodoor Victor van Berckel (1739-1808), een vooraanstaande medailleur en stempelsnijder uit de 18e eeuw, die vanaf 1763 lange tijd in Rotterdam werkzaam was. Musis 18 Buitenplaatsen waren bedoeld om tot rust te komen en een kalme en ontspannen zomer door te brengen, ver weg van de drukke stad en de dagelijkse beslommeringen die deze met zich bracht. Maar ook om plezier te beleven, als het even kon met familie en vrienden. De buitenplaatsen langs de Vecht en in Kennemerland zijn bij de meeste mensen wel bekend, maar in werkelijkheid lagen deze door heel het land verspreid, in de regel op een lommerrijke plaats en langs het water. Rond de steden, op het platteland, lagen deze complexen. Steevast bestaande uit een aanzienlijk huis, met koetshuis, paardenstallen, grachten of singels, vijvers, sier- en moestuinen, boomgaarden en oprijlanen. Rijke stedelingen die zich 'heer' of 'vrouw' van een heerlijkheid mochten noemen, beschikten in de regel over een dergelijke buitenplaats, meestal met enige landerijen daarbij. Hun reguliere aanwezigheid bevestigde de formele positie, vaak bestaande uit het recht een deel van de vroedschap te benoemen, de schout aan te stellen, of andere voorrechten, die niet zelden ook lucratief waren.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2010 | | pagina 18