Cc
Veelgevraagd in een tijd van veranderingen
Victor legt, begrijpelijk, sterk de nadruk op de enorme werklust
die Octave aan de dag legde om als tekenaar zijn gezin te
dienen. Maar een hoge productie is nog iets anders dan
veelgevraagd zijn. En dat laatste was hij. Met uitzondering
van een korte periode dat hij in vaste dienst was bij het
Rotterdamsch Nieuwblad, werkte hij voor vele redacties,
particulieren en archieven. Zijn stijl was en is onmiskenbaar.
Om het even of het de potloodtekeningen betreft, de inge
kleurde tekeningen of de - vooralsnog - talloze pentekeningen.
Waarom juist hij zoveel werd gevraagd wordt het duidelijkst
voor wie de verzamelingen in de verschillende archieven
kent. Er zijn juweeltjes bij. Zowel in Oost-Indische inkt als
in potlood, hoewel onder die laatste tekeningen meer. In de
schets was hij immers vrijer, kon iets van zijn waardering
voor de Haagse school tot uitdrukking brengen. Potlood staat
meer en makkelijker accenten toe, waar Oost-Indische inkt al
gauw leidt tot een statisch beeld. Op het eerste oog lijkt Oost-
Indische inkt een preciezer weergave van de werkelijkheid.
De stugheid en absoluutheid van de inkt maakt de tekeningen
echter al snel minder speels. Dat de meeste van zijn opdracht
gevers desondanks Oost-Indische inkt prefereerden had
alles te maken met de rotatiedruktechniek van die dagen.
De krant had een grof raster. Potlood zou alleen hierdoor al
ongeveer de helft van z'n toonwaarde verliezen. Daarbij was
de reproductietechniek er met z'n clichés en loden vormen
niet naar om fijne nuances weer te geven. Bij een foto van de
koningin kon je haar meestal alleen aan de hoed herkennen,
gelaat en uitdrukking losten als vanzelf op in het ruwe raster
en inktzuigende papier. Een pentekening hield beter stand. En
dus werkten vrijwel alle illustratoren van dat moment met pen
of penseel in Oost-Indische inkt.
Octave DeConinck beheerste de techniek waarom de krant
vroeg tot in de puntjes. Hij kon bovendien op tijd werken en
sprak - erudiet, muzikaal en bereisd als hij was - de taal van
de journalist. Vaak werd hem gevraagd om die plaatsen vast
te leggen die op de nominatie stonden om binnen afzienbare
tijd te verdwijnen. Om die reden was hij zowel vaak in de
binnenstad te vinden als in de directe omgeving van Schiedam
en Vlaardingen. In de polders die waren voorbestemd voor de
stadsuitbreiding of verkeersvoorzieningen.
Dat Octave DeConinck zich zeer bewust was van de docu
mentaire waarde van zijn werk spreekt uit de detaillering.
Hij was er minder - of zelfs geheel niet - op uit om de sfeer,
de impressie vast te leggen, dan op het vangen van de
werkelijkheid en deze voor een groot publiek vast te leggen.
DeConinck werkte steeds in losse opdrachten maar is
daarmee niet minder consistent in het documenteren van de
veranderingen die op dat moment plaatshadden, op de manier
zoals hij vond dat ze ook vastgelegd dienden te worden.
Achter zijn tekeningen gaat een verhaal schuil, dat zeker
waard is om een keer te worden ontrafeld en opgeschreven
Het omvangrijke oeuvre aan tekeningen in opdracht
van het gemeentearchief of de krant' valt uiteen in twee
hoofdgroepen; de tekeningen waarin het verdwijnen van het
binnenstedelijk erfgoed is vastgelegd - op dat moment de
'verpauperde stegen en straten' geheten en de tekeningen die
het veranderend landschap van dat moment tot onderwerp
hebben.
Hoe waardevol DeConincks werk als tijdsbeeld en als
verslag van de ontwikkelingen is, wordt duidelijk voor wie
nu de verschillende collecties raadpleegt. Er is vrijwel niets
bewaard gebleven van hetgeen hij op papier zette. Niet in de
binnensteden van Schiedam en Vlaardingen en al helemaal
niet in de polders. Thans verkeersweg, industrieterrein of
woonwijk. Ze leven slechts voort in DeConinks tekeningen,
minutieus voorzien van nog steeds te duiden details. Er is een
hoop bij van wat nooit had mogen - of hoeven - verdwijnen.
23 Musis
r -~r~
De Schiedamseweg en de Lindeijerstraat
ryvVV^
Boerderijen aan de Kerkweg (1967-1969)
Panden aan de Schie, gezien vanaf de Overschieseweg in westelijke richting