Musis 26 WK Wandelpaden en boerderettes Woonhuis Groeneweg Nieuwe bewoners Een bedreiging vormt daarnaast ingeslopen bedrijfshuisvesting in oorspronkelijke boerenbedrijven. Deze komen vooral voor op meer geïsoleerde buitengebieden. Want waarom moeizaam tuinbouw beoefenen of een veestapel handhaven als de stalling van caravans in de kas evenveel opbrengt en een schuur makkelijk te verhuren valt als werk- of opslagplaats. De menselijke hand is eveneens verantwoordelijk voor de door 'verpaarding' verrommelde stadsrand en de vroegere landwegen die inmiddels de tuinpaden zijn geworden voor de meest welgestelden. Wie langs de Zuidbuurt in Vlaardingen of de Groeneweg in Schiedam loopt ziet meer paarden in de wei dan koeien. De term 'verpaarding' aanvankelijk spotten derwijs gebruikt totdat het fenomeen in 2006 een serieus onderwerp werd in de discussies over natuurbeheer en land schapsbescherming. 'Verpaarding' werd daarin gedefinieerd als het proces waarbij het grondgebruik voor de paardenhouderij toeneemt en het landschap een rommelige aanblik krijgt. Dit vindt vooral plaats op de scheidslijn tussen gebouwde omgeving en platteland. Ir. Herman Agricola, verbonden aan het Onderzoeksinstituut Alterra van de Universiteit Wageningen zegt hierover: "De stedelijke overheden - de één meer dan de ander - krijgen pas sinds kort belangstelling voor de paardenhouderij. Paardenbakken, lichtmasten, weilandjes met witte linten en allerlei bouwwerken die als stal moeten dienen, leiden niet zelden tot verrommeling. Gemeenten zitten er mee in hun maag maar kunnen vaak weinig uitrichten. Ondanks het verplichte registratiesysteem is nog steeds niet precies bekend hoeveel paarden er in Nederland zijn. Schattingen gaan uit van 400.000 paarden en pony's en ongeveer 80.000 paardenhouders. Ten opzichte van 1990 betekent dit dat het aantal paarden verdubbeld is en beduidend hoger ligt dan vóór de komst van de tractor. Hobbymatige houders, dus burgers met één of enkele paarden, vormen verreweg de grootste groep. Slechts vijf a tien procent van de paardenhouders is professioneel ondernemer. Wie in Schiedam en Vlaardingen een wandeling maakt langs de stadsranden kan met eigen ogen waarnemen dat de paardenhouderij een leeuwendeel van de vroeger agrarische gronden in gebruik heeft." Agricola: "De hobbypaardhouders worden door gemeenten vaak gezien als 'freeriders'. Ze trekken zich weinig aan van gemeentelijke bepalingen, zijn niet georganiseerd en daardoor ook niet te benaderen. Grote vraag is in feite hoe de hobbyhouders bereikt kunnen worden. Een eerste stap voor gemeenten zou moeten zijn een samenhangende visie voor het buitengebied op te stellen en daarin de plaats van de paardenhouderij te bepalen." Boven dit alles staat dat het consumptief - lees recreatief- gebruik van het agrarisch gebied een toenemende druk uitoefent op het Hollandse landschap. Ook de verder van de grote steden gelegen agrarische gebieden hebben met deze ontwikkeling te maken. Laat staan dus een oud, geheel door grote steden ingesloten polderlandschap als dat van Midden- Delfland. Met de instelling van het Groenfonds Midden-Delfland hebben de gemeenten Midden-Delfland, Den Haag, Delft en Maassluis een verder initiatief genomen in het veilig stellen van Midden-Delfland. Dit Groenfonds geeft mede praktische uitvoering aan de maatregelen die worden mogelijk gemaakt binnen het kader van de Reconstructiewet Midden-Delfland en zijn geformuleerd in de Gebiedsvisie Midden-Delfland 2025. In deze gebiedsvisie wordt het gebied verdeeld in Ooit knotwilgen en boomgaard

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2010 | | pagina 26