Een oproep tot doodzonde.
Herbouw De Washington
aan de Buitenhavenweg
tekst: Han van der Horst
foto's: Het Geheugen van Nederland en Gemeentearchief Schiedam
Nu de herbouw van De Kameel zijn voltooiing
nadert wordt het tijd voor een nieuw project.
Dan is De Washington aan de beurt. Zo'n zinnetje
is gemakkelijk opgeschreven, maar het is ook een
slag in het gezicht van orthodoxe molenvrienden.
Het is niets meer of minder dan een oproep tot
de doodzonde van heiligschennis. Een afgebroken
molen herbouwen is nog tot daar aan toe als
het zorgvuldig gebeurt en geheel volgens de
oude gegevens, maar dan moet hij wel op de
oorspronkelijke plek herrijzen en niet ergens
anders. De Kameel staat een klein stukje terzijde
van zijn voorganger. Dat kon niet anders, omdat
de gemeente aan het eind van de jaren 1950 een
hoek van de oude Brandersbuurt liet vergraven tot
zwaaikom omdat de plaatselijke politiek vermoedde
dat onze stad een grote toekomst tegemoet ging
als binnenhaven. Molenvrienden zagen de treurige
onvermijdelijkheid van deze verschuiving in.
Daarom gingen zij akkoord. Net als bij De Kameel
is het godsonmogelijk om de Washington op de
oude plek te herbouwen, want die stond met zijn
broeders de Eendracht en de Batavier midden op
de Broersvest, een stukje opzij van het Stadserf.
De geschiktste plek zou een heel stuk verderop
liggen: aan de Buitenhaven ter hoogte van Bas van
der Heijden. Dat is heel ver. Dat is de doodzonde.
Dat is de heiligschennis. Dat mag niet. Toch wil ik
een pleidooi voeren voor zo'n herbouw van De
Washington ondanks het feit dat de oorspronkelijke
molen heel ergens anders stond. Daarvoor zijn
namelijk argumenten aan te voeren die - zij het
op een andere manier - even klemmend zijn als
die voor De Kameel. Zelfs al gaat het om een
verschuiving van honderden meters.
!;.G.^V4SHINGTON^||
Musis 36
Portret van George Washington (1732-1799)
door Heinier Vinkeles, ca. 1785, kopergravure
JttSUUtf M» ftOORB-ASeïJOCMSSSjffijp