Musis 20
Twin stars en Hearing Voices.
in respectabele collecties bevindt zoals het MOMA in New
York, is het voor het eerst, dat er in Nederland zo'n grote
tentoonstelling met hun werk te zien is.
Ze leerden elkaar in 1966 in Londen kennen op de Ealing
School of Art, toen Madeion Hooykaas een fotografieproject
presenteerde en medestudent Elsa Stansfield haar welge
meende interesse voor het project liet blijken en zelfs haar
hulp aanbood. Na die opleiding zijn beide kunstenaars een
paar maanden op reis gegaan, Stansfield naar India en
Hooykaas naar Japan, waar ze als eerste westerse vrouw
in een zenboeddhistisch klooster mocht verblijven en zelfs
fotograferen. Die foto's werden verankerd in het boek Zcizen,
dat in 1971 niet alleen in Nederland verscheen, maar ook
in de Verenigde Staten en Duitsland. Op haar terugweg uit
India hoorde Stansfield dat men voor een Arabische film
een cameravrouw zocht. Die waren zeker toen schaars
en Stansfield dacht meteen aan Hooykaas, die naast haar
fotografie met name filmer was. De klus ging niet door, maar
het contact was weer gelegd en dat was het begin van een
lang en vruchtbare samenwerking tot 2004, het jaar waarin
Stansfield na de constatering van acute leukemie na een kort
ziekbed stierf.
Aanvankelijk maakten Stansfield en Hooykaas films,
waarbij de rolverdeling zo was dat Hooykaas filmde en de
productie deed en Stansfield het geluid en de montage. Hun
eerste film was in opdracht van de NOS in 1973. De films
waren succesvol en werden op menig festival getoond.
Toch wilden ze graag dat het werk, dat het midden hield
tussen documentaire en kunst, meer in een beeldende
kunstomgeving te zien zou zijn. Dat gebeurde midden jaren
1970 toen ze hun eerste videokunstwerk maakten. In Glasgow
had het kunstcentrum, dat toen Third Eye Centre heette en
nu Centre for Contemporary Art, video-opnameapparatuur en
zij mochten als een van de eersten daar gebruik van maken.
Het medium sprak hen erg aan, met name door de directheid.
In hun fotografie hadden ze ook al gebruik gemaakt van
polaroid en video is een soort filmpolaroid. Het hier en nu is
voor de kunstenaars belangrijk. Of het uit het zenboeddhisme
komt of andersom dat het boeddhisme hun aansprak
vanuit die interesse kan in het midden gelaten worden.
Stansfield en Hooykaas vonden dat kunst actueel moest zijn,
dat kunstenaars gebruik moeten maken van de nieuwste
technieken en de jongste ontdekkingen in de wetenschap. Zelf
besteedden ze het liefst drie maanden per jaar aan onderzoek
en reflectie en werden artist-in-residence op meerdere
plaatsen in de wereld. Iets dat nu schering en inslag is, maar
toen nog niet heel gebruikelijk. Ze behoorden eveneens
tot de eersten die het kunstenaarschap als duobaan zagen,
ze behoorden met hun geƫxperimenteer ook tot de eerste
multimediakunstenaars en tot de pioniers in de videokunst.
En later met het project Wishing Tree waren ze vroeg met het
gebruik maken van internet voor hun kunst.
Winnie Teschmacher, directeur van De KetelFactory, is heel
blij met de tentoonstelling. Het werk van Stansfield/Hooykaas
heeft haar altijd erg aangesproken en ze voelt verwantschap
met haar eigen manier van kunst maken. In het nog korte,
maar niet meer te ontkennen bestaan van de projectruimte,
stonden de tentoonstellingen altijd in het teken van de
ontmoeting en de verdieping, iets dat Madeion Hooykaas weer
erg aansprak. Teschmacher nodigde voor de tentoonstellingen
kunstenaars uit, die op hun beurt weer iemand anders
mochten uitnodigen. 'In deze tentoonstelling vindt een
heel bijzondere ontmoeting plaats', vertelt Teschmacher.
Op het moment dat beklonken was dat de pendant van de
tentoonstelling in Museum GoudA in De KetelFactory zou
plaatsvinden, vroeg Teschmacher wie Hooykaas graag zou
Mount Analogue. Twee stills uit video, 2010.