Museum vondsten
Misstanden in 'De Vergulde Hand'
tekst: Jeroen ter Brugge
Na de uitzonderlijke omstandigheden tijdens de Tweede
Wereldoorlog, waarbij velen grote offers hadden gebracht,
volgde na de Bevrijding een periode waarin schuldigen ter
verantwoording werden geroepen. In het machtsvacuüm
in de eerste dagen na 5 mei gebeurde dit lang niet
altijd volgens de regels die in een rechtsstaat gelden.
Opgekropte woede wekte bij menigeen wraakgevoelens
op en dit leidde niet alleen tot het millimeteren van
vrouwen die omgang met Duitse soldaten hadden gehad,
maar ook tot vernedering en regelrechte geweldpleging.
Om er voor te zorgen dat er weer recht en orde zou
komen en dat niet in dezelfde praktijken zou worden
vervallen als die van de bezetter, werden in Nederland
afdelingen van de Binnenlandse Strijdkrachten (BS)
geformeerd, die ondermeer de arrestatie van collaborateurs
moesten uitvoeren. De gevangengenomen NSB'ers en
anderen die de vijand geholpen hadden werden onder
andere in Vlaardingen vastgezet in het inderhaast
opgetrokken gevangenkamp 'De Vergulde Hand' aan de
Maassluissedijk. ffet Militair Gezag was de op last van
de regering in ballingschap aangewezen instantie om als
overgangsbestuur op te treden. Deze stelde een Politieke
Opsporingsdienst (POD) in die, voor Vlaardingen/Westland
vanuit een villa aan de Schiedamseweg werkte. De POD
had in eerste instantie de taak te beoordelen of een
gevangene terecht ingesloten was of vrijgelaten diende
te worden. Later werden hiertoe van hogerhand speciale
opsporingsambtenaren aangesteld, die hun zittingen in het
Handelsgebouw hielden. De POD was verantwoordelijk
voor het onderzoek en de daarmee gemoeide verhoren en
getuigenverklaringen
Ondertussen bewaakten in De Vergulde Hand, een met
prikkeldraad omzoomd terrein met barakken, tussen 1945
en 1948 BS'ers de gevangenen. Hiertoe behoorden zelf
uit concentratiekampen of gevangenissen teruggekeerde
gevangenen, maar ook anderen uit de regio, die al dan niet
actief in het verzet hadden gezeten en niet door de Duitsers
gepakt waren. Maar ook lieden die niet in het verzet
hadden gezeten, sloten zich aan. Hoewel het uitgangspunt
was de gevangenen rechtvaardig te straffen, deden zich in
De Vergulde Hand uitwassen voor, die hiermee geen gelijke
pas hielden. Niet alleen hier maar ook elders in Nederland
kwamen misstanden voor, die werden beoordeeld in het
kader van een onderzoek onder leiding van A.M. van
Tuyll van Serooskerken, in opdracht van de Parlementaire
Enquêtecommissie Regeringsbeleid 1940-1945. Uit het
rapport moest blijken wat waar was van de geruchten
over treiterijen, martelingen en erger die de ronde deden
en de omstandigheden waarin die konden bestaan. Eén
van de voorbeelden die Van Tuyll in zijn rapport aan de
orde stelde, was de manier waarop gevangenen in De
Vergulde Hand aan elkaar vastgeketend waren. Het was
voorgekomen dat gedetineerden deze ketenen dag en
nacht om moesten houden, met als gevolg dat zij alles
gezamenlijk moesten doen, zelfs naar het toilet gaan.
Los van het feit dat de boeien pijn veroorzaakten, was dit
een onmenselijke behandeling, die aan de kaak gesteld
werd. Na enkele maanden, eind november 1945, was na
ingrijpen door de regeringsgemachtigde Koos Vorrink (de
bekende socialist en oud-Vlaardinger) een einde aan deze
situatie gekomen. Het archief van Van Tuyll, later terecht
bekritiseerd om de oppervlakkigheid van het onderzoek,
wordt in het Nationaal Archief bewaard. Naast literatuur,
correspondentie, verslagen, rapporten en processen-verbaal
van verhoren, bevat dit archief ook de boeien met kettingen
uit het kamp De Vergulde Hand, dat als bewijsmateriaal
dienst had gedaan.
Musis 22