Brussels kijlqe op Schiedam
Iedere Musis worden twee museale objecten uit niet-Schiedamse en niet-Vlaardingse collecties
gepresenteerd, soms onbekende stukken, soms in de vergetelheid geraakte.
SCHtFDAM
Wederom een vroege kaart van Schiedam. Zoals al eerder
verondersteld, gaan in diverse archieven buiten Schiedam
nog verschillende plattegronden van de stad schuil. Niet
alleen in overheids-, maar ook familiearchieven. De hier
afgebeelde kaart is daar een aantrekkelijk voorbeeld van.
De noordzijde van de stad is met vesten en de belangrijke
gebouwen in vogelvlucht weergegeven. De verhoudingen
van dit deel van de kaart kloppen niet echt. Het ging de
kaartmaker, Pieter Florisz van der Salm, dan ook niet om
de stad Schiedam zelf. Sterker nog, het onderwerp van
zijn kaart lag in Kethel. Een drietal percelen land in de
Nieuwelands- en West Abtspolder, om precies te zijn. Om
de toekomstige gebruiker van de kaart op weg te helpen,
beeldde hij de stadscontouren af, zodat deze zag hoe de
percelen ten opzichte hiervan lagen. Van der Salm mat in
november 1639 de oppervlakte van de stukken grond na.
Eerder was dit in 1558 al eens gebeurd, zoals op de kaart
vermeld staat. Het hermeten, in het kader van verkoop van
het land, had nut: er werden afwijkingen geconstateerd.
Nieuwe meetmethoden zullen daarbij zeker geholpen
hebben. Als opdrachtgever staat op de kaart Isbrant Goverts
d'Overschie, een welgestelde rooms-katholieke bierbrouwer
uit Delft, vermeld. Deze zal zeker eigenaar van de percelen
land geweest zijn, maar vermoedelijk zal zijn zoon Lambert
de kaart in werkelijkheid hebben laten maken. In 1639
overleed Isbrant en ging het bezit over in diens handen.
Op een andere kaart, van land in Vlaardinger-Ambacht die
Van der Salm in november 1639 tekende, staat Lambert
d'Overschie wel als opdrachtgever vermeld.
De kaart toont drie percelen, die groen en lichtbruin zijn
ingekleurd, eigendom van D'Overschie. De letters refereren
aan de begeleidende tekst, waarin de gemeten oppervlakte-
maten staan vermeld. Ook enkele geografische structuren
zijn aangegeven, die een nadere lokalisering mogelijk
maken. De twee percelen in de Nieuwelandsepolder (op
de kaart 'Ketelpolder' genoemd) kruisen de zogenaamde
'Oudedijk' en het perceel in de West-Abtspolder wordt
belend door de Slimme Watering. De naoorlogse bebou-
wingsgolf maakt het terugvinden van de afgebeelde
terreinen anno 2010, zonder gebruik van moderne
middelen, natuurlijk onmogelijk. De visuele oriëntatie
op de stad is de afgelopen zestig jaar uiteraard compleet
veranderd. In het noordelijke stadsdeel dat door Van der
Salm is getekend, valt naast de Noordvest een aantal
gebouwen te herkennen. Naast die van de Grote Kerk en
de kerk van het Sint Annaconvent is een aantal torens te
zien, maar ook de Noordmolen, nog in de uitvoering als
houten stellingmolen, en de Kethelpoort. Heel betrouwbaar
is dit deel van de kaart zoals gezegd niet, maar het toont
wel duidelijk de stedelijke uitstraling.
Nakomelingen van d'Overschie vestigden zich in de
Zuidelijke Nederlanden, waar zij zich als rooms-katholieken
onder andere meer bestuurlijke mogelijkheden hadden dan
in Holland. Hier werden zij in de adelstand verheven, maar
bleven landbezit in de Noordelijke Nederlanden houden,
onder andere tot ver in de 20e eeuw in Vlaardingen.
Het familiearchief werd in het Belgische Rijksarchief
gedeponeerd, waarmee ook een tweetal kaartboeken met
het Hollandse landbezit in Brussel terecht kwam.
23 Musis
fi ffusS Jkttmarjt* fer --Qf of
X f. k,'r "C """V» x_'