Zijn visie op kerk en theologie kwam ook tot uitdrukking
in zijn verzet tegen de maatschappijkritische theologie'
zoals die vanaf de jaren zestig naar voren kwam. In 1967
behoorde Wuister tot de 24 'verontruste' predikanten die
een open brief schreven aan de ambtsdragers en lidmaten
van de Nederlandse Hervormde Kerk, waarin zij hun
verontrusting uitspraken over de ontwikkelingen in kerk,
theologie en geloof. Het waren de jaren waarin een sterk
maatschappijkritische theologie opkwam die zich uitsprak
tegen racisme, kernbewapening en armoede. Met zijn
medeondertekenaars meende Wuister dat dit tot vervlakking
leidde van het geloof dat nu te veel opging in politieke en
maatschappelijke actie en dat een aanpassing plaatsvond
aan de seculiere wereld. Ook de acties van het Interkerkelijk
Vredesberaad (IKV) in de jaren zeventig en tachtig tegen de
kernbewapeningswedloop met de grootste demonstraties
ooit in Nederland, leden naar zijn mening aan dit euvel.
Toch lagen zijn voornaamste activiteiten buiten zijn werk in
de plaatselijke kerkelijke gemeente niet op dit terrein. Die
lagen elders en die kwamen voort uit een ontmoeting op 13
juli 1949. Zonder veel overdrijving kan men zeggen dat deze
van beslissende invloed is geweest op de rest van zijn verdere
leven.
De studie theologie was voor Wuister een afknapper. Hij leerde
er Hebreeuws, maar dat was vooral grammaticaal. De Bijbelse
teksten werden kritisch ontleed. Hij was bijna de wanhoop
nabij. Zijn oudste zus attendeerde hem op een bijeenkomst
waar een joods geleerde een voordracht zou geven. Deze man
was Friedrich Weinreb.
Weinreb (1910-1988), afkomstig uit wat nu de Oekraïne
heet, was als vluchteling in 1916 naar Nederland gekomen.
Hij studeerde economie aan de toenmalige Nederlandse
Handelshogeschool in Rotterdam en was als econoom
werkzaam. Vanwege zijn joodse afkomst kreeg hij echter in
1941 ontslag. Tijdens de oorlog ondernam Weinreb activiteiten
die op tweeërlei wijze uitgelegd zijn en die hem vanaf toen
tot een controversiële figuur gemaakt hebben: hij heeft
gecollaboreerd met de bezetter en joden bedrogen, verraden
en bestolen door hen de illusie te geven dat zij aan deportatie
zouden kunnen ontkomen en door daarvoor geld te vragen.
Anderen stelden daarentegen dat Weinreb op gevaar van
eigen leven en dat van zijn gezin de Duitsers lang listig om
de tuin heeft geleid en daardoor joden heeft kunnen redden.
In een omstreden proces werd hij na de oorlog tot zes jaar
gevangenisstraf veroordeeld. In 1948 kwam hij door de
jubileumgratie ter gelegenheid van het 50-jarig ambtsjubileum
van koningin Wilhelmina vrij.
Al van jongsaf was hij geïnteresseerd in de diepere vragen
van het waarom en het waartoe van het leven. Daarom las hij
veel theologie en filosofie en was hij zich gaan verdiepen in
de joodse interpretatiegeschiedenis van de Hebreeuwse bijbel
(voor christenen het Oude Testament) en in het bijzonder de
joodse mystiek. Zo wilde hij de diepere betekenis van de Bijbel
opsporen. Later zou hij ook het Nieuwe Testament in zijn
onderzoek betrekken. Na zijn vrijlating ging Weinreb lezingen
en cursussen geven om later tot een explosie van geschriften
over de Bijbel te komen.
Eén van de kringen waarvoor hij lezingen hield, was in
Schiedam. Daar vond de eerste bijeenkomst plaats op
de zojuist genoemde 13 juli 1949. Weinreb heeft in zijn
autobiografische geschriften over die eerste ontmoeting
verteld. In de gevangenis in Scheveningen had hij kennis
gemaakt met zijn medegevangene kapitein Harm de Boer,
die veel belangstelling had voor Weinrebs lezingen die hij
ook al in de gevangenis hield en de gesprekken die daaruit
voortkwamen. Na hun vrijlating nodigde De Boer Weinreb
uit om lezingen te houden in zijn woning Rembrandtlaan
93a. Op woensdagavond 13 juli 1949 sprak Weinreb over de
vraag 'Wat wil de Bijbel ons eigenlijk leren?' Er waren tussen
de twintig en dertig personen aanwezig, onder wie als jonge
35 Musis
Jan Dirk Wuisterop het balkon aan de achterzijde van zijn huis aan de Lange Nieuwstraat 141. Jaar onbekend.