Geuzenverzet
en surrogaatzeep
Musis 28
Het gaat goed met het Streekmuseum
Jan Anderson. Om de haverklap
valt er iets over het museum aan de
Vlaardingse Kethelweg in de locale
media te lezen, een heus depot aan de
Willem Beukelszoonstraat is ingericht
en inmiddels gedeeltelijk als extra
expositieruimte in gebruik genomen.
Tijdens het Museumweekeinde in april
trokken de beide locaties weer honderden
belangstellenden, waarbij Jan Anderson
een plaagstootje naar het Museum
Vlaardingen (voorheen Visserijmuseum)
niet kon nalaten door te melden dat hij
het enige deelnemende museum was. Een
belangrijke uiting van springlevendheid
is ook de publicatiereeks 'Van 't Oft naar
't Oofd', waarin op een laagdrempelige
wijze aspecten van de Vlaardingse
geschiedenis uit de doeken wordt gedaan.
De nieuwste loot aan de stam is het boekje
'Geuzenverzet en surrogaatzeep. Inventaris
van de Tweede Wereldoorlog Collectie
van de Stichting Jan Anderson'. Perry
Moree, in het dagelijks leven financieel
directeur bij de Leidse uitgever Brill en
tevens gepromoveerd historicus, en
geschiedenisbelever en -fanaat Peter de
Haas verzorgden de teksten en illustraties.
Een optimistische beschrijving van het
boekwerkje door een welwillende criticaster
van het Streekmuseum Jan Anderson.
De allereerste blik op het boekje confronteert de lezer met
een gewaagde keuze: het omslag van 'Geuzenverzet en
surrogaatzeep' toont een stukje rasechte NSB-propaganda:
een prent getiteld 'W.A. marcheert' uit 1934. Deze toont
hoe NSB'ers en hun 'Weerbaarheidsafdeling' (WA, een soort
partijleger) zich ondanks spot en haatgevoelens voelden: met
rechte rug, goed gedisciplineerd en strijdend voor hun goede
zaak. Hoe het met de NSB en hun zwarthemden afliep, weten
we inmiddels, maar de plaat zal bij getuigen en nabestaanden
van hun misdaden nog steeds een ongemakkelijk gevoel
oproepen. Een gewaagde keuze daarmee, maar tegelijk
ook één die de breedheid van de 'Tweede Wereldoorlog
Collectie' laat zien. Niet iedereen nam immers een neutrale
houding aan of koos zelfs voor het verzet, maar deed juist
het tegenovergestelde. Even zozeer onderdeel van onze
gemeenschappelijke geschiedenis, confronterend tegelijk.
Zowel deze heulers met de vijand als het verzet zijn in de
Collectie goed vertegenwoordigd. Maar ook een collectie
waarin juist de grootste groep, die van de Nederlanders
die zich door de oorlogsellende probeerden te slaan maar
zich daar verder niet actief in moeiden, ruimschoots
vertegenwoordigd is. Bewijzen de alledaagse objecten, zoals
de 'surrogaatzeep', houten sandaaltjes en allerhande huisvlijt.
Jan Anderson houdt van ordenen en classificeren. Wie met
hem weieens door zijn depots heeft gelopen, zal het zijn
opgevallen dat het niet alleen overvol staat, maar dat er een
duidelijke ordening in het opbergen is toegepast. Soms wat
tegenstrijdig, zoals ook in de inventaris. Naast materiaal-
georiënteerde categorieën, zoals 'drukwerk' en 'medailles',
zijn er ook meer themagerichte, zoals 'De Geuzen' en
'militaria'. Wie NSB-affiches zoekt, doet er als gevolg hiervan
verstandig aan niet alleen onder het kopje 'NSB 1931-1945'
te zoeken, maar ook onder dat van 'drukwerk'. In beide
komen ze voor. Dat ordenen heeft natuurlijk een functie. Ook
Anderson kan niet van alle tienduizenden objecten weten in
welke doos en op welke plank ze zitten of staan en hiermee
heeft hij een even praktische als beredeneerde bewaarpraktijk
opgebouwd.
Voor zijn Tweede Wereldoorlog Collectie hoeft hij voortaan
niet meer te zoeken, als hij zijn computer maar gebruikt.
De gehele collectie oorlogsgerelateerde objecten is in Adlib
ingevoerd, het (van origine Nederlands) registratiesysteem,
dat de beherende instelling de gelegenheid alle gegevens
digitaal in te voeren, op te slaan en doorzoekbaar te
maken. De standplaatsregistratie maakt daar uiteraard een
belangrijk onderdeel van uit, naast bijvoorbeeld de titel- en
beschrijvingsvelden, de herkomst- en contextinformatie.
Adlib is onder Nederlandse musea veruit het populairste
registratiesysteem, ook geschikt voor bibliotheken, en mag
inmiddels ook gerenommeerde buitenlandse musea tot de
klantenkring rekenen. Voor de kleine verzamelaar is een
gratis Adlib-module, geschikt tot 500 objecten, op internet
downloadbaar. Los van het goede werk dat met het invoeren
van de Tweede Wereldoorlog Collectie is gebeurd, markeert
deze stap ook een omslag in de museale praktijk van het