De herpositionering van de Hoogstraat kan alleen slagen als de gemeente daar sturing aan geeftzegt Van Buuren. Een betrekkelijk kleine ingreep als het verbeteren van de verlichting zou al veel helpen. De gemeente en het Centrummanagement zouden de Hoogstraat bovendien anders moeten "verkopen". Niet als winkelstraat maar als verblijfsgebied. Ook makelaars zouden die lijn moeten volgen. 33 Musis Oude binnensteden hebben het moeilijk, Schiedam is daar geen uitzondering op. Vooral de Hoogstraat is al vele jaren onderwerp van discussie. Onder middenstanders, onder gemeenteraadsleden, onder inwoners. Kern van het probleem is dat de straat, ooit de ruggengraat van het plaatselijk winkelbestand en in zijn goede dagen zelfs gefrequenteerd door Rotterdammers, zijn aantrekkingskracht op een koopkrachtig publiek heeft verloren en worstelt om die te hervinden. Optimisten zien in de recente aanpak van verpauperde winkelpanden de eerste tekenen van herstel. Sinds de sterk verouderde winkelgalerij Passage aan de Broersvest vijftien jaar geleden werd gemoderniseerd en doorgetrokken tot aan de Hoogstraat, liep de aantrek kingskracht van de winkels verderop in de straat drastisch terug. De winkelketens in de Nieuwe Passage trokken al het publiek naar zich toe. Vooral de kleine middenstanders op het tweede gedeelte van de Hoogstraat verloren klandizie. "Het evenwicht was opeens ver te zoeken," zegt midden stander John van Buuren. Na de komst van de Nieuwe Passage zag hij de vermaarde bonbonmaker Gerard Verhulsdonk vertrekken, evenals groenteboer Duifhuizen, drogisterij Van de Sman, damesmodezaak Janssen en de slagerijen Malta en Van Eyk. Om maar enkele slachtoffers te noemen. Meerdere filiaalzaken, zoals witgoedgigant Turksma, verhuisden naar de Nieuwe Passage. "Het karakter van de Hoogstraat werd behoorlijk aangetast. En de gemeente had geen enkele visie hoe het verder moest met het centrum." Van Buuren (1949) is zeer begaan met het lot van de Hoogstraat. Hij vestigde zich in 1978 op nummer 143 met een zaak in noten en zuidvruchten en ontwikkelde zich in de loop der jaren tot de spreekbuis van de ondernemers op de Hoogstraat. Al heeft hij ook een zaak in winkelcentrum Hof van Spaland, de Hoogstraat blijft zijn grote liefde. Daar liggen zijn roots, daar ligt zijn hart. Hij is voorzitter van de winkeliersvereniging en was tot 2010 bestuurslid van het Centrummanagement. Die gedrevenheid heeft hij van huis uit meegekregen. Zijn vader werkte in de supermarkt van coöperatie DES aan de Mgr. Nolenslaan. Zelf zat hij als inkoper op het kantoor van de Coop. Hij gelooft nog steeds heilig in de grondbeginselen van de coöperatie: eendracht en solidariteit. Een winkeliersvereniging moet ook voor die principes staan, vindt hij. "Je bereikt meer als je met z'n allen iets onderneemt." Vooral in de beginjaren liep hij de deuren bij zijn collega's plat om hen te overtuigen van het nut van een vereniging en een gezamenlijke aanpak. Het is te eenvoudig om de teruggelopen belangstelling voor de Hoogstraat enkel op het conto van de opening van de Nieuwe Passage te schrijven. De Hoogstraat heeft een groot bijkomend nadeel. Het is een smalle, donkere straat. Die eigenschappen verdragen zich slecht met de wensen van de moderne klant, die licht en ruimte om zich heen wil. Ook door die fysieke beperkingen is de straat in een negatieve spiraal terechtgekomen: minder klanten betekent minder winkels betekent minder onderhoud betekent minder aantrekkelijk, en zo verder. Tot voor kort was de situatie op het gedeelte tussen de kruising met de Lange Achterweg (het "Postpleintje") en het Stadhuis zo miserabel, dat winkelklanten die vanaf de Koemarkt de Hoogstraat opliepen, hun wandeling hooguit tot aan het Stedelijk Museum volhielden en dan huiverend op hun schreden terugkeerden. Geen onbegrijpelijke reactie, gezien de ontmoedigende aanblik van de ontelbare leegstaande en vervallen winkels. Alleen al het oerlelijke en troosteloos lege pand waarin de Schoenenreus was gevestigd bezorgt veel voorbijgangers spontaan een depressie. De Schiedammers die liever in de tram of de metro stappen om in de Koopgoot te gaan winkelen, valt niets te verwijten. Even nog leefde de hoop op toen Jan des Bouvrie zich in de Korenbeurs vestigde en de verwachting werd gewekt dat in het kielzog van de Gooise interieurgoeroe een hele reeks design- en woonzaken op en rond de Hoogstraat zou neerstrijken. Maar de oogst bleef beperkt tot een handjevol nieuwe ondernemingen en de hoop doofde uit toen Des Bouvrie na erkenning van zijn echec de stad geruisloos vaarwel zei. Toch lijkt bij de Schiedammers na de verwerking van het Des Bouvrietrauma het besef te zijn doorgebroken dat er eindelijk moet worden ingegrepen. Voortvarend en drastisch, omdat het anders onherroepelijk te laat is. Bij gebrek aan investeringen uit de markt, nam de gemeente Schiedam zelf ten langen leste het voortouw. Eerst waren het Stedelijk Museum en het Stadhuis aan de beurt. Nu is ook de Hoogstraat volop in beeld. Het Schoenenreuspand behoort tot de rotte kiezen die als eerste zullen worden aangepakt. De gemeente heeft het pand aangekocht en wil het na een grondige verbouwing een nieuwe bestemming geven - waarschijnlijk wordt het horeca, zegt binnenstadswethouder Menno Siljee. Het is bij lange na niet de enige inspanning die Siljee zich getroost om de straat weer glans te geven. In de directe omgeving van de Schoenenreus zijn nog eens zes in zeer slechte staat verkerende panden aangekocht en ondergebracht bij de Stichting Restauratie Hoogstraat Schiedam, die ze gaat opknappen en vervolgens verkopen aan ondernemers die er een winkel of een bedrijf willen beginnen. Verder zijn dankzij het project Werk aan de Winkel, dat subsidies en bouwadviezen verstrekt, in de binnenstad al dertig winkels opgeknapt en staan er nog eens enkele tientallen op de wachtlijst. De daadkracht van Siljee lijkt aanstekelijk te werken op particuliere vastgoedeigenaren.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2011 | | pagina 33