De Hoogstraat, zijn vroegere domein, heeft hij inmiddels ook bezocht. Hij ging er met enige aarzeling heen. "Ik was erop voorbereid dat ik zou schrikken. Maar het viel reuze mee. Je ziet er leegstand, maar dat zie je in elke stad. De pandjes zelf zien er nog heel aardig uit. Ze zouden er een straat van moeten maken waar alle culturen die je in deze stad vindt een plaatsje krijgen. Dat zorgt voor leven en kleur en afwisseling. Het zal nooit meer de winkelstraat van vroeger worden. Maar de Hoogstraat heeft nog steeds potentie. Goed, één op de zeven winkels staat leeg. Je kunt ook zeggen: zes van de zeven winkels zijn bezet. Dat klinkt heel anders, dat is een vaststelling die de burger moed geeft. Een vastgoedeigenaar die zes van de zeven winkels kan verhuren, draait prima." Alles bij elkaar viel de hernieuwde kennismaking met de stad hem niet tegen. "Ik vroeg me af waar Schiedam ten onder zou zijn gegaan. Maar zulke plekken heb ik niet gevonden. Overal in de stad zie je nieuwe huizen en de middenstand lijkt het goed te doen. De Groenelaan in de Gorzen is een schoolvoorbeeld van geslaagd ondernemerschap. De Monseigneur Nolenslaan in Nieuwland is een keurige winkelstraat. Ik heb niets dan lof. Hoe zal ik het eens formu leren? Ik heb achttien jaar in een coma gelegen, en toen ik weer bijkwam dacht ik: wat is er een hoop veranderd, ten goede!" Toen hij afscheid nam van de gemeenteraad werd hij toe gesproken door Van Tilborg. Die noemde hem een uniek politicus, en liet in zijn rede ook het woord amateur vallen. Menigeen zou dat niet op prijs hebben gesteld. Maar Verhulsdonk vatte het op als een compliment. "Amateur betekent liefhebber. En dat klopt, ik heb Schiedam altijd bemind. De liefde voor de stad was mijn drijfveer om in de politiek te gaan. De professional doet het om den brode. Dat is een heel andere benadering. Het dualisme heeft het mogelijk gemaakt dat een wethouder geen volksvertegenwoordiger meer is; een wethouder mag tegenwoordig overal vandaan komen, hij hoeft geen enkele binding te hebben met de stad die hij bestuurt. Ik stel me voor dat zo iemand bij zijn aanstelling allereerst naar de VVV moet om een plattegrond te kopen. Ik vind dat geen verandering ten goede." Dat de plaatselijke kranten niet meer de ruimte krijgen om over de politiek te schrijven, zit hem behoorlijk dwars. Door de verschuiving naar amusement en sensatie in de pers wordt de bevolking nog maar mondjesmaat geïnformeerd over het politieke debat en de besluitvorming in de raad. In Nijmegen las hij nog drie kranten: "De Telegraaf voor het bloedige nieuws, NRC-Handelsblad als tegengif en De Gelderlander voor het lokale nieuws." In Schiedam heeft hij nog geen enkel abonnement afgesloten. Komt door zijn leeftijd. Door veroudering van het netvlies kan hij geen geschreven informatie meer tot zich nemen, de letters brokkelen af onder zijn ogen. Zelfs de ondertitels op tv blijven voor hem geheimtaal. "Ik ga binnenkort naar het Oogziekenhuis, ik hoop maar dat daar een of andere wonderdokter rondloopt. En anders wordt het een reisje naar Lourdes." Met de plaatselijke pers had hij doorgaans een goede verstandhouding. Maar soms sloeg een journalist de plank mis en kon de anders zo bedaarde Verhulsdonk uit zijn slof schieten. Hem staat nog helder voor de geest hoe hij halverwege de dag zijn werk in de steek liet en in zijn bakkersbroek naar het stadhuis beende om wethouder Luub Hafkamp gerust te stellen, toen Kor Kegel in het Rotterdams Nieuwsblad had geschreven dat het werk van de negentiende- eeuwse schrijver Joris-Karl Huysmans, over wie op dat moment een tentoonstelling liep in het Stedelijk Museum, wemelde van antisemitische opmerkingen. Kegel had een paar pakkende citaten opgezocht in de roman 'Tegen de keer' en zo het vermeende racisme van de schrijver tot gigantische proporties opgeblazen. "Maak je niet druk Luub," suste Verhulsdonk, "alle schrijvers uit die tijd zeiden lelijke dingen over joden, het zou pas pijnlijk zijn als ging om een auteur van na de Holocaust..." Maar redelijkheid was al niet meer aan de orde, de affaire ontwikkelde zich in sneltreinvaart tot een nationale rel en Hafkamp bezweek voor de eis de tentoonstelling af te breken. Het was een van de weinige keren dat Verhulsdonk de pers wel kon schieten. "Ik heb een hartig woordje met Kor gesproken. Wat ik hem kwalijk nam, was dat hij bewust op een rel had aangestuurd door bepaalde citaten uit de context van hun tijd te halen." Bij zijn afscheid van de raad kreeg hij een ingelijste afbeelding van het stadswapen als aandenken mee. Hij gaf het een ere- plaatsje in zijn nieuwe woonkamer in Nijmegen. Ook in de flat aan de BK-laan hangt het weer op een prominent plekje aan de muur. Naar een opvolger voor de winkel heeft hij nooit gezocht. Daarvoor was de formule bonbonmaker-politicus te persoons gebonden. En zijn dochters hadden geen van tweeën zin om de zaak voort te zetten. Groot gelijk, vijftig, zestig uur werken per week, dat is geen leven. Ze hebben allebei een leuke baan. De winkel verhuurde hij de eerste jaren aan iemand die er horloges verkocht. Daarna deed hij het pand van de hand. In afwachting van de onvermijdelijke dingen die komen gaan, maakt hij zich geen zorgen over de toekomst van Schiedam. "Al die zwartgallige verhalen dat je hier meer hoofddoekjes ziet dan in andere steden, wat een onzin! Er lopen hier net zoveel mooie Turkse meisjes rond als mooie Nederlandse meisjes. Mijn ogen zijn niet best meer, maar dat zie ik nog scherp." 17 Musis "Amateur betekent liefhebber. En dat klopt, ik heb Schiedam altijd bemind. De liefde voor de stad was mijn drijfveer om in de politiek te gaan. De professional doet het om den brode. Dat is een heel andere benadering. Het dualisme heeft het mogelijk gemaakt dat een wethouder geen volksvertegenwoordiger meer is; een wethouder mag tegenwoordig overal vandaan komen, hij hoeft geen enkele binding te hebben met de stad die hij bestuurt. Ik stel me voor dat zo iemand bij zijn aanstelling allereerst naar de VVV moet om een plattegrond te kopen. Ik vind dat geen verandering ten goede.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2011 | | pagina 17