Weg met de koepel 1 I
door: Hans van der Sloot
23 Musis
In één van de laatste vergaderingen voor de zomer nam
de Schiedamse gemeenteraad het jammerlijk besluit de
muziekkoepel in de Plantage de status van gemeentelijk
monument te onthouden. Waamee het gemeentebestuur de
sloop van dit bijzondere bouwwerk in feite bezegelde. Een
historische fout, zo zal later blijken. Precies als de sloop van
oude branderspanden aan de Lange en Korte Haven en aan de
Schie, de Brandersbuurt en in het centrum, het platgooien van
de driehoek Vellevest, Kethelstraat en Vlaardingerstraat en de
sloop van de Lange Kerkstraat, waarbij het laatste stukje nog
net gered kon worden.
Als driemaal inderdaad scheepsrecht is dan zal het voor de
muziekkoepel nu definitief afgelopen zijn. Want het is voor de
derde maal dat het de lobby van omwonenden van de Plantage
lukt om een spaak in het wiel te steken. De raad trok tegen het
voornemen het openluchtpodium tot monument te maken, zo fel
van leer dat het leek alsof het een persoonlijke afrekening betrof.
Alle argumenten werden ervoor uit ervoor uit de kast getrokken;
'Een rotte plek. Een aanfluiting voor de Plantage, een lomp icoon
van de jaren vijftig. En ook alle vermeende kwaliteiten van de
Plantage werden weer herkauwd. Zoals de fabel dat de Plantage
het oudste stadspark van Nederland zou zijn, een belangrijke
schepping van Jan David Zocher en een door heel Schiedam
drukbezochte wandelplaats. Onzin. Het eerste stadspark - de
Plantage geheten - werd in 1663 in Amsterdam aangelegd met
daarin de Hortus Botanicus (1682) en Artis (1838). En dan Jan
David Zocher. Los van zijn Beurs van Amsterdam op de hoek
van Rokin en Dam kreeg Zocher zijn grootste bekendheid met
magistrale parken als het Vondelpark, de Haarlemmerhouttuinen,
de Oude Plantage en het Park in Rotterdam en de wandelparken
van onder andere het Huis te Linschoten, Doornburg en Kasteel
Zuylen. Daarnaast grossierde hij samen met zijn zoons als
firmanten van de Haarlemse boomkwekerij Zocher en Comp.
in de herinrichting van plantsoenen door geheel Nederland.
Niet alleen Schiedam, ook Kampen, Wageningen, Leiden,
Amersfoort en Utrecht, Culemborg, Den Haag, Delft om maar
een paar steden te noemen, mogen wijzen op een confectie-
Zocher binnen de stadsgrenzen. Waar raad en omwonenden
van de Plantage om het hardst kakelen over 'het oudste park
van Nederland' en 'Zochers schepping' is het goed om even de
puntjes op de 'i' te zetten. De Plantage is een plantsoen. En de
bewoners zijn blij en trots er te mogen wonen, zo stellen zij op
hun website.
'Een lomp icoon van de jaren vijftig', zegt Belangen- en
Bewonersvereniging de Plantage. Daarbij mogen we niet uit het
oog verliezen dat de sjiek aan weerszijden van het plantsoen
zich al vanaf 1949 verzet tegen de koepel. En dus komt ze met
dit argument op de proppen terwijl elke architectuurkenner
erop wijst dat het openluchtpodium een elegante completering
is van een interessant ensemble van even ambitieuze als
succesvolle architectuur. Want het muziekpaviljoen vormt
een stedenbouwkundig geheel met de HAV-bank van Dudok,
het zorgvuldig vormgegeven flatblok daartegenover, de
Amsterdamsche Bank van Kraaijvanger en de Oranjegalerij
van Spruijt en Den Butter. In het paviljoen weerspiegelt zich
het optimisme van Schiedam tussen 1935 en 1960. Het is niet
voor niets dat dit bouwwerk in het onderzoek naar weder
opbouwarchitectuur in Schiedam wordt gewaardeerd met de
hoogste kwalificaties. Waarschijnlijk bezit Schiedam het enige
muziekpaviljoen uit deze bouwperiode in Nederland. En alleen al
daarom vertegenwoordigt het een hoge erfgoedwaarde.
Het negatieve oordeel kan steunen op twee overwegingen. Met
de 'herontdekking' van molens en jenever, lijkt het wel alsof de
korte periode dat Schiedam een wereldnaam had op het gebied
van scheepsbouw en scheepsreparatie en alle optimisme en
zelfvertrouwen vandien uitstraalde, in de ban wordt gedaan.
Het deplorabele aanzien is een andere. En inderdaad het beeld
wordt bepaald door sleetsheid, de hangjongeren en de dikke
lage graffiti, tot zover met spuitbussen van 'dikke lagen' kan
worden gesproken. Voor die verwaarlozing zijn de omwonenden
zelf echter medeverantwoordelijk. Al vanaf het eerste begin
hebben ze niets nagelaten om met het paviljoen de rest van
Schiedam uit hun park te weren. In november 1949 zag de toen
zo geheten Plantage-Club kans om de bouw van een cultureel
centrum op de kop van het plantsoen te torpederen. Waarmee
Schiedam met precies één stem verschil tegen, een bijzondere
schepping van het befaamde architectenbureau Brinkman, Van
den Broek en Bakema, misliep.
De invloedrijke cultuurdrager, 'de Schiedamse Gemeenschap'
wist echter toch gedaan te krijgen dat in plaats van het beoogde
en vurig gewenste cultureel centrum een openluchtpodium
mocht worden gebouwd. De SG maakte daarmee overigens
de historische fout de vergunning voor het nieuwe muziek
paviljoen aan te vragen als vervanger van de kort daarvoor
gesloopte ijzeren muziekkoepel uit het begin van de eeuw.
Een slimmigheidje dat de SG duur te staan zou komen. De
architecten Krammer en Pol ontwierpen het bouwwerk in
nauwe samenspraak met tuinarchitect J.J. Schipper. Met een
uitgebreid programma van populaire en klassieke muziek, het
optreden van Orpheus onder directie van de kapitein-dirigent van
de Marinierskapel Gijsbert Nieuwland, een hoboconcert door
Jaap Stotijn, het gamelanorkest Perinti Buraja, het Hotcha Trio
en het Rotterdamsch Philharmonisch Orkest en in totaal 15.314
bezoekers, werd de koepel in 1952 in gebruik genomen.
Opnieuw wisten de omwonenden echter een spaak in het wiel
te steken. Via de redenering dat de muziekkoepel slechts de
vroegere verving, wisten zij een rechterlijk verbod gedaan te
krijgen op uitbreiding tot openluchttheater. En hiermee werd
meteen de toon gezet voor talloze bezwaarprocedures tegen
uitvoeringen, concoursen en concerten. Bovendien werd de
inrichting van de publieksruimte keer op keer geblokkeerd. De
ruimte te bestemmen voor parkeerplaatsen was een noodgreep,
verplaatsen van concoursen naar het Stadserf een andere. De
rust in de Plantage mocht niet worden verstoord. Uiteindelijk lukt
dan nu, wat de bewoners zich in 1949 al hadden voorgenomen.
Door onbruik uit de collectieve aandacht geraakt en door
verwaarlozing verworden tot hangplek ziet de Belangen- en
Bewonersvereniging nu de kans schoon om het paviljoen op te
ruimen. Schiedam zal er spijt van krijgen. Precies als van zoveel
dat ondoordacht werd neergehaald.