«t
fff*
19 Musis
7 SZ I g^,
SjggSÊtÊÊOUÊÊgÊÊBBÊKXUKÊUSiÊÊÊKÊ^
Gerestaurerd plafond in de Muziekkamer.
Kleurenonderzoek aan het plafond In de Muziekkamer.
proxima de directeur van het Stedelijk Museum Schiedam.
De veelzijdige Arnoud van Aalst zorgde zelf voor de
overzichtelijke grafische vormgeving. Het concept is een
intellectuele blauwdruk voor het museum, waarvan de
denktank gelooft dat het bij Vlaardingen past en eindigt
met wat tegenwoordig helaas een 'mission statement'
(beginselverklaring) moet heten, maar daarom niet minder
belangrijk is: Het Museum Vlaardingen is het enige museum
waar je 5.000 jaar Vlaardingse historie en visserij kunt ervaren
door de lens van drie thema's: 1Het heden en verleden van
de Nederlandse commerciële zeevisserij, 2. Vlaardingen als
historisch belangrijke vissersplaats en 3. De unieke en oudste
vormen van archeologie in Nederland.
Bureau Berenschot heeft in april 2011 in opdracht van de
gemeente Vlaardingen een - voorzichtig geformuleerd -
defensief rapport uitbracht over het museumconcept. Het
onderzoek en het wachten op het resultaat ervan heeft
de voortgang van de uitvoering van het museumconcept
vertraagd, maar het optimisme van Arnoud van Aalst in het
geheel niet aangetast. Logisch, want het rapport bracht veel in
beweging, zoals een spontane steunactie van de vrijwilligers
van het museum, die meer losmaakte dan de directeur had
kunnen vermoeden. Positieve reacties stroomden binnen. Zo
konden de vrijwilligers de burgemeester van Vlaardingen op
6 juni 2011 maar liefst 10.000 handtekeningen aanbieden en
stortten bedrijven spontaan geld, als het museum maar aan
de Westhavenkade bleef, in het 18de eeuwse redershuis wel
te verstaan, waar het museum al sinds 2005 een museale
eenheid vormt met de Balder, een van oorsprong Vlaardingse
zeillogger uit 1912 die zo de zee op kan, zij het nu met een
motor.
Arnoud gelooft heilig in het concept 100% Museum
Vlaardingen dat en passant ook de wat non-descripte nieuwe
naam van het voormalige Visserijmuseum introduceert
naar het voorbeeld van de voorheen historische musea in
Rotterdam en Amsterdam, en raakt niet uitgepraat over de drie
thema's en de manier waarop het museum die straks aan het
publiek gaat presenteren. Zijn verhaal gaat over de bezoekers
en de collectie (s). Die moeten het samen doen, daarover
is bij hem geen misverstand mogelijk. In zijn museale
denken staat het contact van het museum met het publiek
en omgekeerd centraal. Hij gebruikt daarbij nadrukkelijk
de term 'bezoekersmuseum' en beschrijft de doelgroep
daarvan als 'iedereen, van scholier tot wetenschapper'. Bij
tentoonstellingen worden vragen aan het publiek gesteld. Bij
de tentoonstelling Man en Muis bijvoorbeeld, in de zomer van
2010 en de laatste voor de sluiting, over de gevaren op zee in
het verleden is een speciale website gelanceerd en kregen de
bezoekers van de tentoonstelling en de website de vraag hoe
zij toen met die gevaren zouden zijn omgegaan. De inhoud
van het antwoord op die vraag is niet relevant, maar wel
dat men antwoordt, want dat laat zien dat het museum de
bezoekers heeft bereikt en aan het denken heeft gezet. Precies
wat Arnoud van Aalst vindt dat een museum moet doen. En
hij gaat een stap verder, want 'het museum moet ook een
actief centrum zijn waar mensen met elkaar in discussie
kunnen gaan'.