gericht op de emancipatie van de laagste klassen, zoals een arbeidsbureau (het eerste van Nederland), een openbare leeszaal, een boekenfonds, twee woningbouwverenigingen en twee ondernemingen op coöperatieve basis: een drukkerij en een levensmiddelenzaak. Teleurstellingen en zakelijke tegenslagen deden M.C.M. uiteindelijk vertrekken naar Scheveningen. Zijn neef Alewijn nam niet alleen de leiding van het familiebedrijf over, maar ook de fakkel die de Schiedamse bevolking bijlichtte op het pad naar culturele en sociale bewustwording. Welke doelen een bijdrage uit zijn ruime beurs ontvingen, is maar ten dele bekend. De Groot had een sterke neiging tot discretie waar het zijn mecenaat betrof. Maar het moeten er zeer vele zijn geweest. „Waarschijnlijk weet hij zelf niet wat voor goeds hij allemaal verricht," zei iemand uit zijn omgeving. Soms kwam zijn naam toch naar buiten. Zoals bij Huize Haverschmidt of bij de donatie van een schip aan de zeeverkenners. En soms stond zijn naam, of zijn adres, bij een hulpactie gewoon in de krant. Wie in 1947 "onze jongens" aan het front in "ons Indië" lectuur of een kerstpakket wilde sturen, kon zijn goederen afgeven aan de Tuinlaan 62, want De Groot was één van de plaatselijke vertegenwoordigers van het N1WIN, het Nationale Inspanning Welzijnsverzorging Indië Comité. Bijdragen voor een nieuw instrumentarium voor de politiekapel werden in 1955 op hetzelfde adres in ontvangst genomen. Het zijn maar twee voorbeelden uit een ongetwijfeld lange reeks acties waaraan zijn naam was verbonden. In 1958 zorgden vrienden ervoor dat De Groot voor zijn grote maatschappelijke betrokkenheid een koninklijke onderscheiding kreeg. De statuten van het De Groot Fonds eisten dat bestuurders van protestantse komaf waren. Die voorwaarde is als gevolg van de ontkerkelijking komen te vervallen. Ook de gewoonte om geen ruchtbaarheid te geven aan donaties, is veranderd. Sinds enige tijd stelt het fonds prijs op naamsvermelding. Onveranderd is de gewoonte om te zwijgen over de omvang van het beheerde kapitaal. Dat blijft een goed bewaard geheim. Gemiddeld worden jaarlijks zo'n dertig aanvragen De Groot stond juist bekend om zijn bescheidenheid. Hij was de ingetogenheid zelve. gehonoreerd. Het geld ging en gaat naar zeer gevarieerde bestemmingen. Het Fonds betaalt mee aan de restauratie van kerken, molens en andere monumenten, sponsort grote evenementen als het Loggerfestival in Vlaardingen en de Brandersfeesten in Schiedam, bekostigt culturele voorzieningen als Theater De Teerstoof in Schiedam en het documentatiecentrum over schrijver Maarten 't Hart in Maassluis, ondersteunt sportverenigingen en maakt optredens van culturele amateurgezelschappen mogelijk. Ook enkele voorzieningen in het Vlietlandziekenhuis werden door De Groots fonds betaald. Er wordt incidenteel hulp aan het buitenland verleend. Na de tsunami die in 2004 de arme bevolking in Azië zwaar trof, kwam het Fonds met een bijdrage voor nieuwe vissersschepen. Haaks op deze ruimhartige schenkingen staat De Groots eigen sobere levenswijze. Volgens de overlevering deed hij zuinig aan wat betreft persoonlijke uitgaven. Een dikke Mercedes of glanzende Amerikaan had bij zijn villa niet misstaan, maar De Groot verkoos de fiets als vervoermiddel. Daarmee viel hij minder op. Zelfs bij zijn begrafenis hield hij vast aan de anonimiteit: aan zijn graf mocht niemand het woord voeren. Zijn graf is met enige moeite te vinden onder een majestueuze beuk op de algemene begraafplaats van Schiedam. Terwijl de naam op de grafsteen bijna tot onleesbaarheid is vervaagd, komt er na jaren van leegstand nieuw leven in het ouderlijk huis van Alewijn de Groot. Mevrouw M. Lawson, de directrice van kinderdagverblijf Pinokkio, is sinds kort eigenaar van de villa en heeft aangekondigd die te gaan restaureren en verbouwen tot woonhuis. Tussentijds is het pand vele malen van eigenaar verwisseld. Tussen 1966 en 1980 was het in gebruik bij het rusthuis van de Nederlands Hervormden. Deze zorginstelling was oorspronkelijk gevestigd op nummer 58 en kocht de percelen 60 en 62 erbij om de capaciteit te vergroten. Bij de aankoop verschafte de Stichting De Groot Fonds een lening van 10.000 gulden. Na de sluiting van het rusthuis kwam de villa in handen van onroerendgoedmagnaat George Tóth, die het verbouwde tot kantooreenheden en vervolgens verhuurde. Na Tóth deden nog verschillende ontwikkelaars het steeds verder in verval rakende pand aan elkaar over. Tot de laatste gebruikers voordat Lawson het pand verwierf, behoorde een gezelschap zwervers en krakers. De wetenschap dat zijn huis onderdak heeft geboden aan minderbedeelden, zou Alewijn de Groot waarschijnlijk groot genoegen hebben gedaan. Alewijn de Groot, tweede van links bij de oprichtingsvergadering van de Schiedamse Gemeenschap, 1948, foto: Chr. Breur, collectie Gemeentearchief Schiedam Musis 36

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2011 | | pagina 36