andere buitenwand van de kas heeft hij gereserveerd
voor pompoenen. En wat komt er in de volle grond? Hij
somt op: paksoi, broccoli, Turkse spinazie, peen... En
natuurlijk sperciebonen en snijbonen. En hoe staat het
met fruit? „Bramen en frambozen, voor de yoghurt 's
morgens," zegt hij. „En langs de slootkant heb ik een
pruimenboom, een goudrenet en een Gieser Wildeman."
Naast het huisje heeft hij nog een kruidentuin met onder
meer artisjokken en snijbiet.
Kool zet hij ook uit. „Ik heb verschillende soorten, maar
ik doe vooral veel spitskool, omdat ik zelf zuurkool
maak." Hij legt graag uit hoe dat in z'n werk gaat. Je
neemt een aardewerken pot, daar doe je de geraspte
kool in samen met de andere ingrediënten: een geraspte
goudrenet, jeneverbessen, beetje zout, kummel,
karweizaad, peperkorrels, en dan maar stampen met
een houten stamper tot het vocht eruit komt. Tenslotte
afdekken met twee lavastenen en een deksel met een
waterslot erop. „Binnen twee dagen staat-ie al te gisten,
Wacht zes weken tot drie maanden en je kan lekkere
verse zuurkool eten. Zuurkool die je bij Albert Heijn niet
krijgt."
Zoute bonen maakt hij ook in zo'n pot. „Bewerkelijk?
Zeker, maar dat vind ik juist leuk. Koken moet een
beetje je liefhebberij zijn als je een tuin hebt. En ik
kook graag. Ik doe het elke dag. Ik maak het eten klaar
voor m'n vriendin. Met een tuin heb je aan lekker eten
nooit gebrek. Tussen mei en oktober kom ik niet in
een groentewinkel. We telen meer dan we samen op
kunnen. Wat we zelf niet opeten, is voor de weggeef.
Met verse groenten kun je mensen heel blij maken. Ik
hoef er niks voor te hebben, ik krijg er waardering voor
in ruil. Dat is veel waard."
Onder de leden van Zuidbuurt gaat Berend door voor
een man die op alle vragen antwoord weet. Daarnaast
staat hij bekend om zijn handigheid, vooral bij
vrouwelijke tuinders. „Met zo'n buurman heb je geen
man nodig," lacht een buurvrouw terwijl Berend met
een paar geroutineerde handelingen haar butagasfles
vervangt.
Voor oudere tuinders die niet meer zo vlot vooruit
komen, zet Berend graag de bonenstokken uit. Of hij
spit een stukje van hun tuin om, zij het voorzichtig,
want hij moet op die enkel letten. „Toen ik achttien
was, stond ik de hele dag aan de spitschop. Zo'n tuintje
als dit was een eitje. Nu doe ik over dit stukkie, eigenlijk
een postzegeltje, twee weken. Want ik moet alles in de
eerste versnelling doen."
De hele vereniging is blij met Berend, zegt de
buurvrouw. Door zijn kennis van het Westland weet hij
als geen ander waar voor weinig geld goede plantjes te
koop zijn. Daar profiteert iedereen van mee.
Berend hoort het compliment aan als een verlegen
schooljongen. „Ik ben nou eenmaal een ander soort
tuinder," zegt hij even later, terug in het tuinhuisje,
waar de temperatuur dankzij het Godinkacheltje een
paar graden is gestegen. „Ik heb het van vakmensen
geleerd. In maart ga ik iedere zaterdag het Westland in
om startmaterialen te kopen. Andijvieplantjes, tomaten,
komkommers. Het is eersteklas materiaal en het kost
nog geen fractie van watje bij het tuincentrum betaalt."
Hij zakt neer op de oude autobank die als zitplaats
dient en rolt een shagje. Molly en Betsy nestelen zich
aan weerszijden van hun baas en sluiten tevreden
de ogen. De drie klokken aan de wand geven elk een
andere tijd aan, de middelste is bij benadering de juiste:
Kool zet hij ook uit. ,,!k heb
verschillende soorten, maar ik
doe vooral veel spitskool, omdat
ik zelf zuurkool maak." Hij legt
graag uit hoe dat in z'n werk
gaat. Je neemt een aardewerken
pot, daar doe je de geraspte
kooi in samen met de andere
ingrediënten: een geraspte
goudrenet, jeneverbessen,
beetje zout, kummel,
karweizaad, peperkorrels, en dan
maar stampen met een houten
stamper tot het vocht eruit komt.
Tenslotte afdekken met twee
lavastenen en een deksel met
een waterslot erop. Binnen
twee dagen staat-ie al te gisten,
Wacht zes weken tot drie
maanden en je kan lekkere verse
zuurkool eten. Zuurkool die je bij
Albert Heijn niet krijgt."
kwart over twee in de middag. Als antwoord op de
vraag wat hij vandaag gaat doen, wijst Berend op twee
roestige en incomplete bromfietsen in een hoek. Heeft
hij meegenomen van een vakantie in Frankrijk. „Ik ga
misschien een beetje sleutelen. Ik wil proberen er één
werkende brommer van te maken." Hij houdt van dat
soort klusjes. De zonnepanelen op het dak heeft hij ook
zelf gemonteerd.
Onder het klussen luistert hij naar de radio. Zijn
favoriete programma is Goudkust van de KRO.
Luisteraars mogen er in ruil voor een verhaal een
plaatje aanvragen. Berend heeft ook wel eens aan het
programma meegedaan. Hij vroeg een oude hit aan, uit
de jaren 1970, van Melanie: What have they done to my
song. Voor de radio vertelde hij waarom juist dat lied
hem zo dierbaar is. „Het is de muziek waarop ik voor
het eerst met een meisje heb gedanst. Ik was dertien
jaar. In het tehuis werden jongens en meisjes strikt
gescheiden. Verboden met elkaar om te gaan. Maar
voor die ene keer, met kerst was het, gingen de stoelen
en tafels aan de kant en mochten we platen draaien en
met elkaar dansen. Ik heb de hele avond met hetzelfde
meisje gedanst. Ik was iemand, eindelijk."
Vroeger, zegt hij, kon hij over dergelijke emotionele
dingen maar moeilijk praten. Zijn vriendin heeft hem
over de drempel geholpen. En de tuin heeft hem tot rust
gebracht. „Dat doet een tuin ook met je. Hij maakt je
hoofd schoon." I
17 Musis