dezelfde bevolkingsomvang baseren hun cultuurbeleid op dit <ringmodel>, en leiden er een prachtige beleidssystematiek uit af, zoals twin Lelystad, ook met 75.000 inwoners. De eerste stap in deze indeling voorziet in het niveau van basisvoorzieningen zoals een bibliotheek, bioscoop, museum, omroep, kunstcentrum met uitleen en educatie, muziekschool, podia. Deze voorzieningen, stap twee, moeten ook duurzaam zijn. Waar nodig kies je, stap drie, voor bijzondere accenten in bespeling en gebruik, door middel van doelsubsidies en programma>s. De omvang en inhoud hebben te maken met waar je met je stad en het verzorgingsgebied heen wilt, en met wat je mogelijkheden zijn. Festivals en andere beeldbepalende toestanden vinden hier hun plaats. Ernmen (110.000 inwoners) in het lommerrijke Drenthe met een knoeper van een dierentuin dat het daarnaast vooral van fietsend submodaal gezinstoerisme in de zomer moet hebben, zal andere keuzes maken dan Roosendaal (77.500) dat vooral grensoverschrijdende wietblowers ontvangt. Dordrecht (119.000) mikte op historische kleuren, muziek (Bachl) en sinds kort op een nieuwe geschiedenissensatie in en rond Het Hof. Waar in 1572 onze republiek werd geboren investeert de gemeente nu 16 miljoen in een historisch-toeristische trekpleister, met een programmering die eigen burgers en toeristen moet aanspreken. Kost iets, maar dan heb je ook wat. Door de bank genomen zijn de standaardvoorzieningen in Schiedam alle aanwezig. In vergelijking soms zelfs aan de ruime kant - de gemeentelijke cultuurdienst vindt ze althans passen bij een stad van meer dan 90.000 inwoners. Dat mag misschien zo zijn, maar zijn ze ook duurzaam en optimaal op elkaar afgestemd? Neen dus. Daar is nog wel wat te doen, zo constateerden wij zelf eerder. Op het hogere niveau van gebruik en bespeling heeft de gemeente wel enige plannen, maar weinig geld. De basisstructuur slokt immers al 90 procent van de middelen op, terwijl de cultuurbezuinigingen van een kwart het beeld er niet rooskleuriger op maken. Daarbij zijn de plannen nog niet in een breder kader geplaatst en ligt er evenmin een evaluatie van de vorige beleidsperiode (2006-2009; Veel is goed maar goed is veel beter). Wel zijn er allerhande nota>s over deelterreinen, zoals beeldende kunst, kunsteducatie, wijkcultuur en evenementenbeleid. Maar dat zijn toch meer puzzelstukjes. Het bredere kader werd door Siljee eind 2009 in een Cultuurbrief aangekondigd. Dat zou de Cultuurvisie 2011 -2021 worden. Die is er nog niet, maar er zijn wel wat uitgangspunten bekend, of liever de verwachtingen die de politiek koestert. Cultuur moet sociaal binden, de economische groei bevorderen en de identiteit van de stad en de wijken versterken. Dat is ook te lezen als een voorwaarde om in tijden van schaarste toch nog gemeenschapsgeld in cultuur te kunnen steken. Daar zit de blijvende legitimatie van overheidsbemoeienis met kunst en cultuur, ook als het even wat minder gaat: cohesie, economie en branding. Daar kan niemand tegen zijn, dunkt me. Beleidsambtenaar Tjitske Houkes die ik ernaar vroeg vertaalde ze al in concretere lijnen. Het gaat dan om cultuurparticipatie, die door de investeringen in het Wennekerpand bevorderd moet worden, en om een nieuw leven voor de binnenstad, door evenementen en een mooi museumkwartier - zie boven. Cultuur stimulering Een algemene vraag die opkomt is hoe je dat nou slim doet, cultuur stimuleren. Het sleutelwoord dat ik in Schiedam telkens tegenkom is «regie». Dat klinkt heel flink en zelfbewust, maar gezien wat er tot nog toe gedaan is, betekent het misschien minder dan het lijkt. Maar dan nog is het de vraag of je als overheid wel moet willen regisseren. Natuurlijk moet je als subsidiegever redelijk gedrag kunnen afdwingen. Niet een oud-burgemeester accepteren als eeuwigdurend voorzitter van van alles, om maar es wat te noemen. Maar je zou in een wat minder optimistische maatschappijvisie (maar ja, Schiedam heeft sinds 1964 een ononderbroken lijn van sociaaldemocratische bestuurders gekend) ook kunnen constateren dat de inhoud van kunst en cultuur zich maar lastig laat sturen. Althans niet met succes. Cultuur is er gewoon, komt voort uit onbedwingbare noodzaak, en het beste wat je kunt doen is die rivier waar nodig van een bedding voorzien om hem de goeie kant uit laten stromen, en met dammen en stuwen de snelheid beïnvloeden. Met zijkanaaltjes kun je nat land draineren, of droge grond bevloeien. Ik weet niet of deze discussie, die gaat over verleiden, reageren en begeleiden, in de Schiedamse stadsburelen of überhaupt gemeentebreed gevoerd is. Dus niet: wat gaan we doen, maar: wat is er, wat kan er, en wat zouden we willen bereiken? Schiedams cultuurkenner Hans van der Sloot die ik ernaar vroeg, meende van niet. Zo zou het ook met Schiedam en zijn cultuur kunnen. De wereld klopt aan de poort. Of Schiedam het nou leuk vindt of niet, het is deel van een megametropool. De lokale kleur komt tot stralen in contrast met een groter geheel. Sommige dingen hoef je niet meer te doen, op 10 minuten rijden met de tram vind je het misschien stukken beter. Dat geeft je de ruimte je te concentreren op andere dingen. De vraag is nu: Wie schrijft dat verhaal? Wie bedenkt een strategie om typisch Schiedamse dingen in zo>n grotere context verder te helpen? 11 Musis

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2012 | | pagina 11